Al haar vleesch wilde hem

Lodewijk van Deyssel (1864-1952)

Excuse us for this Dutch post on Dutch naturalist writer Lodewijk van Deyssel. The excerpt below is from a first ongekuiste (unexpurgated) version of Een Liefde (A Love) (1887).

Fragment uit “Een liefde” (Uit de ongekuiste eerste versie)

pag. 188:
“Zij zag weer Jozefs twee bruine oogen, twee lichtpunten die naar haar toe schitterden, maar oogen van vroeger, de oogen van den doode, die niet óok waren in dien man hier in huis.
Zij ging weer op bed liggen, met haar bonzende hoofd, in haar koorts van wild begeeren. Haar beenen lagen wijd van elkaâr, met opgetrokken knieën. Haar oogen hingen zwaar en heet. Nu zou hij komen, nu zou hij komen, de zachte groote man, al haar vleesch wilde hem, haar heete mond, haar levende geslachtsdeel. Zij was hier, met haar armen, met haar beenen, om hem te ontvangen en hem aan haar vast te klemmen. Waarom kwam hij niet? Zij voelde hem niet in haar bed, zij voelde hem niet in haar lichaam komen. Zij richtte zich op en luisterde, als moest zij hem van ver hooren naderen. Maar alles bleef stil, totdat zij éens Jozef hoorde bewegen en hoesten, die achter den wand in zijn bed lag. Was hij dat, was hij daar? Neen, dat was de andere, het namaaksel van haar man. Dien moest zij niet hebben. En de heelen nacht eilde zij door, in een half-wakenden, half-slapenden toestand, in verschrikkingen, die het bede deden kantelen en de kamer instorten over haar hoofd, in droomen van zware blokken, die over haar lijf vielen, en van een God den Vader, een grijsaard met een langen baard en een kroon op zijn hoofd, die zachtjes tot haar afdaalde, maar dan onvoelbaar werd als een geest en in rook verwolkte om haar heen.”

Commentaar:

Een fragment als dit kan naturalistisch genoemd worden door de overmaat aan uiterst precieze beschrijvingen van alle gevoelsnuances, het impressionistische taalgebruik vol neologismen en bijvoeglijke naamwoorden; maar ook door de ongekuiste (voor die tijd dus schokkende) beschrijving van het lichamelijke.

Lodewijk van Deyssel heeft in de tweede uitgaven van zijn boek passages als deze vrijwillig gekuist, omdat er een storm van protest losbarstte. —source