Tag Archives: 1935

RIP Albert Heath (1935 – 2024)

Albert Heath was een Amerikaans drummer, de laatste levende van de gebroeders Heath.

“Smiling Billy Suite Pt.II” (1975) van de Heath Brothers

Zoals de meeste Gen X melomanen die opgroeiden met vinyl maar overstapten op CD’s (de muzikale fraude van de eeuw), ontdekte ik meneer Heath op de Soul Jazz Love Strata-East (1994) compilatie.

Op die verzameling staat “Smiling Billy Suite Pt.II” (1975) van het album Marchin’ On (1975) van de Heath Brothers.

RIP M. Emmet Walsh (1935 – 2024)

En we blijven nog even in de Verenigde Staten. Daar sterft de acteur M. Emmet Walsh en omdat hij nooit een hoofdrol maar altijd bijrollen speelde, noemen we hem een karakteracteur.

Ik heb veel sympathie voor karakteracteurs.

Ook heb ik de beste herinneringen aan Blood Simple (1984) het regiedebuut van de gebroeders Coen waar Walsh de privédetective speelt die de opdracht krijgt een overspelig koppel te vermoorden.

De badkamerscène in Blood Simple

Er is een geweldige scène waarin de overspelige vrouw — het acteerdebuut van Frances McDormand dan weer — de hand van de detective eerst tussen de vensterbank en het schuifraam plet en vervolgens datzelfde hand met een mes doorboort en vastprikt in het hout. Pijnlijk gruwelijk en uitstekend gebracht door Walsh en McDormand. Een monsterlijk meesterlijk schouwspel.

Rust zacht Emmet.

RIP Percy Adlon (1935 – 2024)

Miss Jasmin fantaseert dat ze levend gekookt wordt.

Voor ik doodgraver werd, was ik koerier, barman, verkoper, informaticus en leerkracht.

Toen Bagdad Cafe (1987) van Percy Adlon uitkwam was ik tweeëntwintig en verliefd. Misschien koerier, misschien barman. Aan het woord hartverwarmend heb ik vandaag een hekel, toch is het de meest trefzekere omschrijving van deze film.

Gisteren heb ik hem opnieuw gezien en ik vond hem even sterk als toen. Oké, Miss Jasmin is een witte redder, en ja, tijdens de opnames van de film is zij in een pot ‘kokend’ water gaan zitten terwijl rond haar dansende ‘wilden’ joelen van de bloeddorst. Dat kan je nu niet meer maken.

Alles speelt zich af aan een truckstop, een typische non-plaats die tot de verbeelding spreekt, dat wist Gainsbourg ook toen hij Je t’aime moi non plus opnam.

Op zo’n truckstop strandt de Duitse toeriste Jasmin. Ze vindt er een overwerkte eigenares, een lichtzinnige dochter, een door Bach bezeten zoon, een krijsend kleinzoontje, een overjaarse hippie-filmdecorschilder en een boemerangende backpacker.

Zij, lijder aan schoonmaakwoede, kinderloos maar met een groot zorgend hart, poetst er de watertank — het iconische beeld van de film — en wordt uiteindelijk de mater familias van dat verloren woestijngezelschap.

Rust zacht Percy.

RIP Carl Andre (1935 – 2024)

Carl Andre’s werk is bij 24:25

In de Verenigde Staten stierf de Amerikaanse kunstenaar Carl Andre. Hij was bekend voor twee dingen. Ten eerste Equivalent VIII (1966), een ‘kunstwerk’ bestaande uit een stapel van honderdtwintig vuurvaste bakstenen. Ten tweede zijn huwelijk met kunstenaar Ana Mendieta, wiens videowerk onlangs nog in het Middelheim te zien was. Toen die in 1985 na een ruzie met hem uit het raam van hun appartement op de 34ste verdieping viel en stierf, was hij de hoofdverdachte. Hij werd bij gebrek aan bewijs vrijgesproken.

Ik hou niet zo van zijn werk, en van het minimalisme in de kunsten ben ik sowieso een koele minnaar.

In de gedateerde maar geestige achtdelige televisiedocumentaire The Shock of the New (1980), fileert Robert Hughes de ontologie van Equivalent VIII . Dat hij daar de pissijn van Duchamp niet bij betrekt neem ik hem maar een beetje kwalijk, omdat ik van dat pissijn wél hou.

Hughes zegt:

‘Het wezenlijke verschil tussen een sculptuur als Andre’s Equivalent VIII, 1978, en elk ander kunstwerk dat daarvoor in het verleden bestond, is dat Andre’s reeks bakstenen niet slechts gedeeltelijk, maar volledig afhankelijk is van het museum voor zijn context. Een Rodin op een parkeerplaats is nog steeds een misplaatste Rodin; Andre’s bakstenen op dezelfde plaats kunnen alleen maar een stapel bakstenen zijn.’

–Robert Hughes

Desalniettemin, rust zacht Andre.

RIP Les McCann (1935 – 2023)

Les McCann was een Amerikaans pianist en zanger die actief was in de jazz, meer specifiek in een variant die aangeduid wordt met de term ‘soul jazz’, een kruising tussen het volkse van soul en de op artisticiteit aanspraak makende jazz*.

“Go On and Cry” (1974)

Nummers om nota van te nemen zijn “Sometimes I Cry” (1972), “Go On and Cry” (1974) en “Vallarta” (1977).

Van “Sometimes I Cry” werd de drumpartij door Massive Attack ‘gestolen’.

“Sometimes I Cry” (1972)

Het album Layers (1972) is dan weer opmerkelijk voor het vroege gebruik van elektronica op een jazzplaat.

“Vallarta” (1977)

Massive Attack waren niet de enigen die gingen snuisteren in de catalogus van McCann. Zo’n driehonderd artiesten sampleden zijn platen.

Ik heb aan Jahsonic – heb ik jullie al over Jahsonic verteld? – gevraagd hem naast Michel Sardaby te leggen. Stilistisch is er verwantschap. Bovendien zijn ze van hetzelfde jaar.

Rust zacht Les.

*Jazz kan sinds de Tweede Wereldoorlog op dat artistieke aanspraak maken, ttoen het gecanoniseerd werd.

RIP Michel Sardaby (1935 – 2023)

“Welcome New Warmth” (1975) by Sardaby

Michel Sardaby was een Frans componist en pianist die in de jazz actief was en die vooral gekend voor zijn plaat Gail (1975), en dan nog meer specifiek voor dat ene nummer “Welcome New Warmth”.

Ik pikte het een eenzame middagpauze in de Parijsstraat op toen ik de drie delen van London Jazz Classics (’93, ’94, ’95) bij Sax kocht.

Soul Jazz Records is een label van Stuart Baker. Hun Universal Sounds of America (’95) vond ik op een eerder manische middag in Gent.

Rust zacht Michel.

RIP William Friedkin (1935 – 2023)

Op Facebook en elders werd afscheid genomen van de Amerikaanse filmmaker William Friedkin (1935 – 2023), de man die mijn generatie verraste met The Exorcist (1973), een film over een tienermeisje en een duiveluitdrijver. Weinigen zullen de scène vergeten waarin het bezeten tienerkind haar hoofd 180 graden draait.

Misschien zag ik ooit To Live and Die in L.A. (1985) in een Antwerpse bioscoop, ik meen mij zoiets te herinneren, vooral vanwege de toen meest indrukwekkende autoachtervolging ooit. Dat vond ik als eenentwintigjarige baldadigaard vast nog wel leuk.

The Birthday Party (1968) van Friedkin

Maar toen Friedkin stierf deed ik even de zoekopdracht “Friedkin” + “Jahsonic”, zo zoek ik namelijk hoe Friedkin in mijn universum bestaat en ik vond The Birthday Party (1968) en Cruising (1980).

Continue reading

RIP Konrad Klapheck (1935 – 2023)

Er was een periode waarin Konrad Klapheck voornamelijk machines schilderde: telmachines, schrijfmachines, telefoons, naaimachines, stoomstrijkijzers, fietsen en graafmachines. En een vrachtwagenband.

Veel van die machines worden door Klapheck verwrongen en vervormd zodat ze niet meer in staat zijn hun taak te vervullen. De verhoudingen kloppen niet meer. De schilder saboteert als het ware zijn machines.

Portret van het werk van Klapheck naar aanleiding van een overzichtstentoonstelling in het Museum MORE in Nederland.
Continue reading