Het gebeurt niet vaak dat wij een vaste klant moeten begraven, maar Kenneth Anger bezocht Dodenstad meermaals per jaar.
Bij een van zijn laatste bezoeken trof ik hem aan bij de tombe van Rudolph Valentino. Daar vertelde hij me hoe hij films maakte. Ik hoor het hem nog zo zeggen:
Even heeft er op geleken dat Anger honderd zou worden, maar de op een na coolste queer van de Verenigde Staten stierf een tijdje geleden in zijn geboorteland.
Werk
Anger was een enigmatisch figuur dat, hoewel totaal buiten de commerciële mainstream, er toch in slaagde een mooi oeuvre kortfilms op te nemen. Misschien is een vergelijking met David Lynch wel het meest op zijn plaats, hoewel die wél steun van de studio’s kreeg.
Kustom Kar Kommandos (1965) is een van markantste werken van Anger. Drie minuten tonen een met reclamelens gefilmde glimmende hot rod showwagen, op de achtergrond speelt het kitschnummer “Dream Lover” (1959).
Er wordt veel gesproken over de invloed die de films van Anger uitoefenden, maar ik geloof dat het alleen in het geval van David Lynch echt hard kan gemaakt worden. Als je bijvoorbeeld naar Blue Velvet (1986) kijkt: die hele styling, het lied “Blue Velvet” zelf, men hoort het reeds in Scorpio Rising (1963) met een gelijkaardig vervreemdend effect.
Homo-erotiek
De zeebonken van Jean-Paul Gaultier en de mottards van Tom van Finland, ze vinden beiden hun oorsprong in de fantasie van Anger.
Hij debuteert met Fireworks (1947) waar een als zeeman verklede acteur wat krachtpatserij en gratuit geweld op een andere man pleegt. Een orgasme wordt voorgesteld door een knetterend vuurwerkstokje op de plaats van de fallus in de ritsluiting van de broek van zo’n zeebonk.
In Scorpio Rising volgt Anger een motorclub tot in hun natuurlijke habitat. We zien stoere binken en hun typische bezigheden. Een biker met lederen pet zal de bron vormen van de Hell’s Angel-achtige queer portretfoto, inclusief een in de mond bengelende sigaret waarop het woord ‘YOUTH’ gestencild staat.
Zowel Fireworks als Scorpio Rising vormen belangrijke bronnen van de homo-erotische iconografie.
‘Hollywood Babylon’
Anger was bezeten door Hollywood en las sinds zijn kinderjaren al haar roddelblaadjes. Hij maakte daar een compilatie van — met de zwaarste en gemeenste roddels — in het boek Hollywood Babylon (1959), uitgegeven, en dat is wel bijzonder, in Parijs, niet in de Verenigde Staten. Het boek verscheen later ook in de Verenigde Staten waar het twee miljoen exemplaren verkocht.
Hollywood Babylon verhief de roddel tot kunstvorm, doorprikte de illusie van Hollywood en toonde hoe klatergoudstad werkelijk was: een boulevard van gebroken dromen.
Het boek had oog voor de religieuze dimensie van cinema waarvan Midnight Movies (1983) melding maakt:
Raar genoeg vinden we dit citaat niet terug in ons exemplaar van Hollywood Babylon.
Anaïs Nin
Anaïs Nin vertelt in haar dagboeken hoe ze Anger in Parijs ontmoet en hoe hij totaal geen indruk bij haar achterlaat. Ze vermoedt dat het om een zeer eenzame man gaat. Ze zou naar aanleiding van Anger nog een paar interessante bespiegelingen over homoseksuele kunstenaars maken:
Occultuur
Anger was zelfverklaard satanist en grootmeester in de occultuur. Hij had een grote fascinatie voor Aleister Crowley (1875 – 1947) en Anton LaVey (1930 – 1997). Hij wilde ooit de klassiekers van het kwaad L’histoire d’O en Maldoror verfilmen. Uiteraard hield hij van de onderkant van de maatschappij.
Een van zijn films heet Inauguration of the Pleasure Dome (1954), een titel ontleend aan opiumdromen zoals Coleridge die beschreef in “Kubla Khan” (1816), inclusief plezierkoepels. Ook Nin had er een rolletje in.
Tussen Monroe en Warhol
Nogal wat twintigste-eeuwse avant-garde even inhoudsloos als saai. Neem bijvoorbeeld het onverteerbare oeuvre van de eveneens in 2023 overleden Michael Snow. Maar Anger is van een ander kaliber. Nadat we de laatste dagen zijn werk herbekeken, aarzelen we om hem alsnog ten volle te canoniseren. Voorlopig moet hij die canonieke status even missen. Een plaats op het ereperk is echter wel al geregeld. We leggen hem tussen Marilyn Monroe en Andy Warhol, generatiegenoten, ik denk dat hij dat wel fijn zal vinden.
Anger in België
Er valt een heel boek te schrijven over de receptie van Kenneth Anger in België. Meer dan een voetnoot moet dan gaan naar Eric de Kuyper. De Kuyper programmeerde in 1973 Scorpio Rising (1947) en Eaux d’artifice (1953) op zijn BRT-programma De Andere Film.
In datzelfde boek moet ook melding gemaakt worden van Ludo Mich en Roland Lethem, de Belgische equivalenten van Anger. Of die vergelijking terecht is of mank loopt, zal dan blijken, laat ons niet op die publicatie vooruit lopen.
Rust zacht Kenneth.