Ryan O’Neal was een Amerikaans acteur.
Van een van zijn films heb ik ontzettend genoten, dat was Paper Moon (1973) waarin zijn dochter Tatum zijn sidekick is.
Love Story (1970) zag ik nooit, maar ik ken de muziek van Francis Lai, “Where do I begin” wel.
Van Barry Lyndon (1975) weet ik dat ik hem veel te jong zag in — als ik me niet vergis — de Monty, de bioscoopzaal in de Montignystraat in Antwerpen, samen met mijn vader, die een filmfreak was.
Steven De Foer noteerde heel scherpzinnig in De Standaard:
‘Zoals vaker had O’Neal wel de hoofdrol, maar werd er niet over hem gepraat. Hij was een meer dan behoorlijk acteur en een fysiek aantrekkelijke man, maar straalde te weinig persoonlijkheid uit – te vlak om zich te kunnen meten met veel van zijn tegenspelers, cinematografisch grootmeesterschap of meeslepende filmmuziek.”
Steven De Foer
Meer dan behoorlijk acteur, fysiek aantrekkelijk maar te vlak en te weinig uitstraling.
En dan stel ik mij de vraag: wat precies straalt iemand uit als hij iets uitstraalt?
Rust zacht Ryan.