Guillaume Bijl (1946-2025) was een Belgisch kunstenaar gekend voor werk zoals Autorijschool Z (1979) en TV-Quiz Decor (1993), ‘echte’ omgevingen die 99% getrouw door Bijl werden nagebouwd op plekken waar je normaal gezien kunst zou verwachten maar die passend in het in “Kunstliquidatieproject” (1980) door nuttiger ruimtes vervangen werden. Woorden zoals simulacrum en hyperrealiteit dringen zich in deze context op, ik zal ze echter niet gebruiken.
In memoriams

Geert Van der Speeten schrijft een lange necrologie in De Standaard. In De Morgen is er maar een kort stuk maar de volgende dag is er een encore van Danny Ilegems die het heeft over de atoomschuilkelders, autorijscholen, matrassen- en lampenwinkels. Zijn stuk is getiteld ‘Het laatste kunstje van Guillaume Bijl: ‘Ik maak fake history, geheel conform de tijdgeest’.’
Die fake history, nepgeschiedenis, duidde op andere werken van Bijl zoals de Romeinste straat (1994) in het Middelheim Museum en de opgegraven kerktoren in Münster (2007), twee nepopgravingen van zogezegd out-of-place artifacts.
Marc Didden mocht er een dag later in diezelfde De Morgen nog iets aan toevoegen, hij kende Bijl van hun RITCS-dagen en hij vertelt de anecdote over hoe Bijl een pas vrijgelaten gevangene moest spelen, thuiskomt, zijn knapzak op de grond gooit en uitroept: ‘Nicole, eten!’
Didden zegt dat hij het werk van Bijl niet kan beschrijven. Ik vind dat vreemd. Zo moeilijk is dat niet. Neem bijvoorbeeld het beeld van een Rodin beeld op een parkeerplaats.
Een Rodin op een parkeerplaats
Het werk van Bijl zou niet kunnen bestaan zonder de pissijn van Duchamp die het verschil tussen kunst en het alledaagse vervaagde. Je kan het bij Bijls werk ook hebben over de stapel bakstenen van Carl André in Equivalent VIII, waaover de Australische kunstcriticus Robert Hughes zegt:
‘Het wezenlijke verschil tussen een sculptuur als Andre’s Equivalent VIII, 1978, en elk ander kunstwerk dat daarvoor in het verleden bestond, is dat Andre’s reeks bakstenen niet slechts gedeeltelijk, maar volledig afhankelijk is van het museum voor zijn context. Een Rodin op een parkeerplaats is nog steeds een misplaatste Rodin; Andre’s bakstenen op dezelfde plaats kunnen alleen maar een stapel bakstenen zijn.’
Faith in fakes
Meer dan gelijk welke andere twintigste theoreticus komt het werk van Umberto Eco in aanmerking om het werk van Bijl te duiden, met name diens Faith in fakes.
Jahsonic was trouwens in onderhandeling met Bijl voor de aanbouw van Maxi-Europa een gigantisch pretpark dat zou bestaan uit nagebouwde versies van alle Europese bezienswaardigheden op schaal 1:1.
Het park zou honderd kilometer op honderd kilometer meten en de verschillende attracties, geplaatst rond ‘oude’, nieuw-classicistische, stadspleinen, zouden worden verbonden door bovengrondse metrolijnen. Naast antieke (Stonehenge, Colosseum) en moderne monumenten (Eiffeltoren) was er ook sprake van natuurlijke monumenten zoals de Alpen.
Zonde dat Bijl hier niet meer aan kan meewerken.
Roddels
Ik ben gek op roddels. In een interview door Rens Cools vertelt Bijl over curatoren die zonder enig talent zijn en hij haalt het voorbeeld aan van het Middelheim Museum dat in de jaren zeventig en tachtig ‘een heel triestige periode heeft gekend’. Hij noemt ook Willy Van den Bussche in Oostende. In het geval van het Middelheim, over wie ging het dan? Wie was er voor Sara Weyns, en wie daarvoor? Bedoelt Bijl Meewis? Cassiman? Cassiman begon pas in 1993, het moet iemand anders geweest zijn.
Guy Rombouts en Luc Deleu zijn twee kunstenaars van Bijls generatie die nog in leven zijn.
Rust zacht Guillaume.