David Hirst sterft en ik moet denken aan het boekje 150 Palestijnse fabels (2015) dat ik ooit bij Permeke uitleende en dat mijn HUMO-beeld over Palestina volledig deed kantelen. Ik zeg HUMO omdat veel van wat ik als jonge twintiger wist van de wereld voortsproot uit mijn trouwe lezing van dat links-georiënteerde, rock-minnende, op disco-neerkijkende hippe weekblad. Had ik toen geweten wat ik nu weet, ik had elke week ook ‘t Pallieterke gelezen, dat lag namelijk bij mijn grootouders, maar dat is een ander verhaal.
Ik was zelfs zo beïnvloed door HUMO dat ik op een dag erg onaangenaam heb gedaan tegen Israëlische vrienden van mijn toenmalige echtgenote.
Mijn lezing van 150 Palestijnse fabels veranderde alles.
Nakba
Vooral mijn beeld van 1948, het moment waar Israël onafhankelijk wordt en er onmiddellijk een oorlog uitbreekt, de dag die nu bekend staat als de Nakba, kreeg door het lezen van 150 Palestijnse fabels een nieuwe invulling.
In dit boekje wordt gesproken — zo herinner ik me toch, ik heb het hier niet liggen — over pamfletten en radio-uitzendingen die Arabieren die in Palestina woonden opriepen tijdelijk hun huizen te verlaten tot de oorlog die de naburige Arabische landen tegen Israël waren begonnen, zijn einde zou gekend hebben, de Joden verdreven zouden zijn, en zij rustig weer huiswaarts konden keren.
Ik geloofde dat.
The gun and the olive branch
Tot ik het zelf begon uit te pluizen en bij David Hirst uitkwam en diens boek The gun and the olive branch (1977) waar je leest:
‘De zionistische versie van de Palestijnse exodus is een mythe die na de ramp is verzonnen. Als de zionisten konden aantonen dat de vluchtelingen in werkelijkheid zonder reden waren gevlucht, op uitdrukkelijke instructie van hun eigen politici, zou dat de sympathie van de wereld voor hun benarde situatie sterk ondermijnen – en daarmee ook de druk om hen terug te laten keren. Daarom verspreidden ze deze mythe in openbare toespraken en wetenschappelijk ogende pamfletten over de hele wereld. Pas in 1959 onthulde de Palestijnse wetenschapper Walid Khalidi de waarheid. Zijn nauwgezette onderzoek werd twee jaar later onafhankelijk bevestigd door een Ierse wetenschapper, Erskine Childers. Samen toonden zij aan dat de mythe niet alleen een grove verdraaiing was van aanvaarde of zelfs aannemelijke feiten, maar dat de ‘feiten’ zelf waren verzonnen. Het bevel tot evacuatie van de burgerbevolking was niet alleen gegeven, aldus de zionisten, maar ook uitgezonden via Arabische radiostations. Eén daarvan was afkomstig van de moefti zelf. Dit was de hoeksteen van de zionistische zaak. Maar toen deze twee wetenschappers de moeite namen om het dossier te onderzoeken – door de speciaal ontsloten archieven van Arabische regeringen, hedendaagse Arabische kranten en de radiomonitoringrapporten van zowel de BBC als de CIA door te nemen – ontdekten ze dat er geen dergelijke bevelen waren uitgevaardigd, laat staan uitgezonden, en dat toen hen werd gevraagd om bewijsmateriaal te leveren, de datum en herkomst van slechts één van dergelijke bevelen, waren de zionisten, met alle middelen van de staat Israël nu tot hun beschikking, daar totaal niet toe in staat.’
Ik ben geneigd te geloven wat Hirst beweert, net zo goed als ik vroeger geneigd was HUMO te geloven en ooit geneigd was 150 Palestijnse fabels te geloven.
Geloven
Er is een Palestijnse propaganda-industrie, die wordt Pallywood genoemd, en er is een Israëlische, die noemt men Hasbara. Er is ook een omgekeerde Nakba, alleen draagt die niet die naam.
Hoe dieper men graaft, hoe meer details men vindt, en vandaag nog vind ik, alweer in een ander boek, dit zinnetje uit alweer een ander pamflet uit de oorlog van 1948, gericht aan Arabische soldaten:
“Soldiers, our brethren, you are being slaughtered here and sent far from your homes and families for the sake of treasonous Arab feudalists who have sold their lands and fled Palestine.”
Nu moet ik weer beginnen zoeken.
Geschiedschrijving is een heikele onderneming.
Rust zacht David.