Günter Brus stierf en met hem de laatste der geweldkunstenaars die gekend stonden als Weense actionisten, een nare kunststroming die ik me alleen maar wens te herinneren als achtergrond van Sweet Movie (1974) van Dušan Makavejev.
Die onvriendelijke woorden schreef ik op Facebook. Ik overdreef want je kan bezwaarlijk een geschiedenis van de 20ste-eeuwse kunsten schrijven zonder een hoofdstuk aan deze Weense grensoverschrijders van de jaren zestig te wijden. Bovendien wil ik het verleden nooit afzweren. ‘Transcend and include’ zeg ik altijd met de woorden van Ken Wilber, ik ga daar vandaag niet plots van afwijken.
Bestaat er beeldmateriaal van de beruchte ‘Kunst und Revolution’ performance aan de Universiteit van Wenen op 7 juni 1968? Piste Brus echt in een glas? Bedekte hij vervolgens werkelijk zijn lichaam met zijn eigen kak? Zong hij tijdens die performance daadwerkelijk het Oostenrijkse volkslied terwijl hij masturbeerde? Eindigde Brus het stuk door zijn eigen pis op te drinken? Stak hij vervolgens een vinger in de keel om te braken?
Ik denk het wel. Maar waar moet ik hem dan begraven? Bij de iconoclasten? De beeldenstormers? Taboedoorbrekers? Gewoon bij de rest van de Oostenrijkers?
Of ging het dan toch om politiek? Want wat zegt de encyclopedie? Hij zegt dit: met dit stuk hoopte Brus de nog steeds fascistische essentie van de Oostenrijkse natie te onthullen. De schandaalpers noemde de deelnemers (Brus werd vergezeld door andere ‘aktionisten’) een Ferkelei (Ferkel is Duits voor biggetje en het woord Ferkelei betekent zwijnerij) en de deelnemers werden de universiteitsvarkens genoemd.
Brus werd veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf en hij vluchtte met zijn gezin naar Berlijn. Hij keerde in 1976 terug naar zijn thuisland en kreeg er zelfs later nog een staatsprijs.
Het doet me denken aan Antonio Negri, die ook verbannen werd, in zijn geval uit Italië.
Rust zacht Günter.