Op verschillende plaatsen kon men lezen hoe Silvio Berlusconi te vergelijken was met de tien jaar jongere Donald Trump. Op meer dan een vlak is die vergelijking terecht. Toch heb ik Berlusconi vele malen liever dan Trump.
Als Donald sterft, krijgt hij een perceel naast het graf van Silvio, dat wel, in het perk der potentaten, waar ook Napoleon en Dzjengis Khan liggen. Donald en Silvio zijn dan wel geen bloedvergieters maar dat is puur toeval. Potentaten hebben een symbiotische verhouding met macht. Macht trekt hen aan en mensen zijn spontaan geneigd hen macht te verlenen. Het is een dynamiek die ook voor Hitler opging.
Over Hitler gesproken, Berlusconi zei ooit tegen de Duitse politicus Martin Schulz in het Europees Parlement dat hij een filmproducer kende die een film aan het opnemen was over de nazi concentratiekampen en dat hij Schulz zou voordragen voor de rol van kampcommandant.
En dan is er de Silvio, de man met de immer witte glimlach, die zegt, ‘jullie hebben de groeten van, wacht, hoe was zijn naam alweer? Het was een jongeman met een mooi zongebruinde huid. Juist ja, Barack Obama.’
Er is de Silvio die een vrouwelijke parkeerwachter over een auto gebogen ziet staan om een boete onder de ruitenwisser te schuiven, erachter gaat staan en met een hand in zijn nek en een ander hand op haar heup neukbewegingen maakt.
Er is de Silvio die Angela Merkel op de rode loper laat staan wachten terwijl hij aan de rand van de rivier nog een telefoongesprek afrondt.
Er is de Silvio die diezelfde Merkel in een afgeluisterd gesprek een ‘onneukbare dikke kont’ noemt.
Met een aantal van die dingen moet ik lachen. Dat gebrek aan respect charmeert mij wel. Toch is hij te tragisch om hem op het perk der komedianten te leggen. En hoewel zeker welbespraakt, bestaat er geen perk voor oratoren. Potentaten wordt het.
Rust zacht Silvio.