Sinds enige tijd vind ik het een prettig idee dat het Westen de wereld heeft veroverd en niet omgekeerd. Want dat had ook gekund. Als twintiger haatte ik de Verenigde Staten omdat ik HUMO las, het blad dat zich liet kenmerken door een liefde voor Amerikaanse muziek even groot als de haat voor de politiek van dat enorme land.
Na 9/11 heb ik alles herbekeken. Toen kwam ik erachter dat de Amerikanen eigenlijk gewoon de bastaardkinderen van Europa zijn die het op het schoolplein van de wereld voor ons opnemen. Ik gebruik de term bastaard hier omdat Europa haar Amerikaans nageslacht over het algemeen niet *wil* erkennen.
Toch was het overlijden van Henry Kissinger even slikken voor mijn ‘post 9/11-ik’.
Ik wist niet dat hij zo’n klootzak was.
Verdeel en heers is een heilig principe voor elke machtswellusteling. Het lijkt erop dat niemand dat principe in de laat-twintigste eeuw met meer verve heeft toegepast dan Kissinger.
Hij ging daarbij over lijken. Rolling Stone heeft het over drie a vier miljoen.
Over de schandelijke episode in Cambodja zegt de te vroeg gestorven Amerikaanse chef-kok Anthony Bourdain in zijn boek ‘A Cook’s Tour’ (2001):
‘Eens je in Cambodja bent geweest, zal het verlangen Henry Kissinger met je blote handen dood te willen slaan nooit verdwijnen… Eens je getuige bent geweest van wat [hij] deed… zal je nooit begrijpen waarom hij niet in Den Haag in de beklaagdenbank zit naast Milošević.’
Nu, er is nooit sprake geweest Kissinger in Den Haag te berechten, net zomin er ooit sprake zal zijn de minstens even schuldige Dick Cheney (°1941) voor oorlogsmisdaden te veroordelen. Het Amerikaans exceptionalisme zal dat nog wel even beletten, zolang we onder de Pax Americana leven toch.
Terwijl ik dat in de leraarskamer zeg, vraagt een juf islam wanneer Benjamin Netanyahu voor zijn oorlogsdaden berecht zal worden. Ik antwoord, ‘nooit, want hij staat onder bescherming van de Verenigde Staten.’
Achteraf betreur ik mijn antwoord want ik had op zijn minst een opmerking over Hamas willen maken.
Maar misschien maar goed dat ik mijn mond hield want het enige dat ik nu kan bedenken is:
Als de wereld dan toch een fundamenteel oneerlijke plek is, verkies ik de westerse oneerlijkheid boven gelijk welke andere. Het Westen laat geeft tenminste nog blijk van een voortdurend streven naar individuele rechten en democratie; naar de kwaliteiten waarvan Francis Fukuyama in zijn essay “The End of History?” (1989) ten onrechte voorspelde dat ze na het einde van Koude Oorlog de hele wereld zouden veroveren, namelijk de westerse liberale democratie.
De vraag die we ons daarbij kunnen stellen is: kon dat niet allemaal zonder dat bloedvergieten? We weten het niet. Het is zoals de vraag stellen: Hadden we ook een liberale democratie gekend zonder de Franse Revolutie; of; zou er ook een Europese welvaartstaat gekomen zijn zonder Wereldoorlog II?
Wat ik wel weet, is dat het Westen steeds meer gehaat wordt. En dan zijn de woorden van Louis-Ferdinand Céline (1894 – 1961) nooit ver weg: ‘Er is geen ochtendstond die zingt voor het witte ras. Het heeft de wereld te veel laten afzien en de wereld zal het laten afzien.’
Voor zij die worstelen met hun gevoelens jegens het westen, mag ik u twee boeken aanraden?
Een boek dat de haat aanwakkert:
- ‘On the Justice of Roosting Chickens: Reflections on the Consequences of U.S. Imperial Arrogance and Criminality’ (2003) van Amerikaanse academicus Ward Churchill
En eentje dat die haat tempert:
- ‘Le Sanglot de l’homme blanc‘ (1983) van de Franse filosoof Pascal Bruckner, ook in een Engelse vertaling beschikbaar.
Rust zacht Henry.