Bruno Latour was een Frans filosoof vooral bekend omwille van zijn boeken over de relativiteit van de wetenschappen.
Wetenschap is politiek met andere middelen
Je kan Latours filosofie nog het best samenvatten aan de hand van zijn eigen dictum ‘wetenschap is politiek met andere middelen’, een citaat uit Pasteur: Guerre et paix des microbes (1984).
Latour bouwde met deze uitspraak verder op het dictum van oorlogsdeskundige Clausewitz dat stelt dat ‘oorlog de voortzetting is van de politiek met andere middelen’.
Hoewel wij de institutionele kritiek op het wetenschapsbedrijf in het algemeen zeker niet uit de weg gaan, waarover later meer, neemt Latour hier toch een loopje met de essentie van de wetenschap: namelijk het najagen, onthullen en blootleggen van de waarheid.
Milo Rau vs. Johan Braeckman
De Morgen zocht en vond Milo Rau om over Latour een hagiografische necrologie te schrijven.
Ze hadden beter Johan Braeckman gevraagd of een pagina uit diens boek In gesprek met Johan Braeckman (2021) gekopieerd.
Daar lees je onder andere over de vaagheid van Latour, zijn irrelevantie voor de wetenschap, en Braeckman die zegt: ‘het werk van Bruno Latour illustreert uitstekend waarom het postmodernisme een zwakke filosofie is.’ Braeckman citeert Latour die zegt: ‘zwaartekracht als feit is een wetenschappelijke constructie’. Echt? Ja, echt.
Men vroeg Braeckman uiteraard niet om die necrologie te schrijven, want over de doden niets dan goed.
Hippe nonsens
Lang voor Braeckman waren er Alan Sokal en Jean Bricmont die in de jaren negentig Latour al neerzetten als iemand die het onderscheid tussen feiten en theorieën over feiten niet echt begrijpt.
Latour en de postmoderne school waartoe hij behoort werden in het Sokal-schandaal van 1996 ontmaskerd. De affaire begint met het essay getiteld “De grenzen overschrijden. Naar een transformatieve hermeneutiek van de kwantumzwaartekracht”. Dat stuk was van Alan Sokal, een theoretisch fysicus uit de Verenigde Staten. Het essay bestaat uit gepatenteerde nonsens die zich voordoet als gedegen academisch onderzoek dat als doel heeft op zoek te gaan naar de ‘wiskunde van de toekomst’, een wiskunde die geschraagd zou worden door feministische, ecologische, queer en multiculturele kritiek. Een erg geestige tekst.
Het essay wordt in 1996 gepubliceerd in een gerenommeerd blad gewijd aan het postmoderne gedachtengoed en aan ‘critical theory’.
Latour wordt er een aantal keer in geciteerd, zogezegd bewonderend en goedkeurend maar eigenlijk vernietigend. Van die zaak komt een boek: Fashionable Nonsense (1997). Een heel hoofdstuk erin is gewijd aan Latour.
Latours verdediging
De Franse filosoof verdedigde zich scherp en schreef dat zijn Amerikaanse gesel-critici een nieuwe vijand nodig hadden nu de Koude Oorlog afgelopen was en het IJzeren Gordijn en de Berlijnse Muur in elkaar gestort waren: ‘Frankrijk is voor die wetenschappers een nieuw Colombia geworden, een land waar harddrugs worden gemaakt, derridium, lacanium, waartegen Amerikaanse doctorandi al even weinig opgewassen zijn als tegen crack.’
Maar veel heeft die kritiek van Latour niet mogen baten want het boek Fashionable Nonsense (1997) is tot op vandaag een mijlpaal in de geschiedenis van de strijd tussen continentale en analytische filosofie.
En het postmodernisme in het algemeen?
Gelukkig blijft Sokal in dat boek Fashionable Nonsense mild voor mijn held Virilio en zegt hij helemaal niets over mijn andere en nog grotere postmoderne held Bachelard. Deleuze en Guattari, auteurs van 1000 Plateaus, het tweede filosofieboek dat ik ooit kocht (het eerste was het Wittgensteins Tractatus) komen er minder goed vanaf. Ik zie me nog staan in de Copyright boekenwinkel in Antwerpen, gegrepen door dat rare wetenschappelijk-poëtische taalgebruik van 1000 Plateaus dat ik op het internet had leren kennen en waarvan ik niks begreep maar dat me daardoor des te meer charmeerde; mijn fascinatie voor de centrale metafoor van het rizoom, ik herinner het me nog allemaal.
De drammerige Latour ben ik in die beginperiode uiteraard nergens tegengekomen. Op dat prille internet dat mij zoveel frissons verschafte, was blijkbaar geen plaats voor zichzelf ernstig nemende nonsens.
PS, en hier moet ik een andere keer nog eens wat woorden aan wijden: hoewel ik het in essentie eens ben met Sokal en Bricmont in hun kritiek op ‘de postmodernen’, denk ik dat er wel degelijk kanttekeningen gemaakt kunnen worden bij wetenschapsberichtgeving. De keuze van metaforen, bijvoorbeeld, vind ik zo’n punt waar nog te weinig aandacht aan gegeven wordt.
RIP Bruno Latour.