Philippe Sollers stierf. Hij verkocht gebakken lucht zoals nogal wat Franse intellectuelen.
Sollers werd vakkundig afgemaakt in 2006 in een televisie-uitzending toen diens boek over bloemen uitkwam. Michel Onfray noemde hem overbodig (‘futil’) en wees op zijn intellectuele tekortkomingen, zijn filosofisch gezwalp*.
De laatste keer dat Sollers aandacht in de media kreeg was door zijn associatie met de uit de gratie gevallen lolita-lover Gabriel Matzneff.
Charo Crego en Ger Groot schreven met “Philippe Sollers: de ijdelheid van een Franse intellectueel” (1983) een puntige dubbelrecensie van Sollers’ roman Femmes (1983) en het boek Les Intellocrates (1981) dat heel de inteelt ons-kent-ons-sfeer van de Franse intellectuelen te kijk zette. Sindsdien is ‘intellocraten’ of ‘intellectocraten’ een scheldwoord voor Franse intellectuelen.
Sollers was getrouwd met Julia Kristeva, die ik instinctief beter mag, misschien omdat haar thematiek meer de mijne is; zo schreef zij onder de kracht van de horror. Ik las het in het Engels: The powers of horror.
Terugkomend op het boek Les intellocrates, op de cover staat een cartoon van Claire Bretécher met de tekst:
“Bref, voilà un mec dont personne n’a jamais entendu parler et du jour au lendemain tout le monde s’excite dessus comme des bêtes” “C’est ça Paris, Mimi.”
Vertaald:
“Voilà, een man waar niemand ooit van gehoord heeft en iedereen wordt stapelgek van hem.” “Dat is Parijs, Mimi.”
En toch.
Want.
Net op het moment dat je iemand helemaal hebt af geserveerd, vind je dit:
‘J’ai été obligé, à cause de plusieurs maladies d’enfance, d’avoir une mémoire très précise et très stricte, visuelle, auditive, tactile, olfactive, gustative. J’ai vécu, des jours et des nuits, dans mes rétines, mes tympans, mes narines, mes doigts, ma gorge, ma langue.’
Vertaald:
‘Door verschillende kinderziekten werd ik gedwongen om een zeer nauwkeurig en strikt geheugen te hebben, visueel, auditief, tactiel, olfactorisch, gustatief. Ik heb dagen en nachten in mijn netvliezen, trommelvliezen, neusgaten, vingers, keel en tong geleefd.’
Het citaat** komt uit de roman L’école du mystère (2015) van Sollers en het is helemaal mijn ding. Dat tactiele, dat zintuiglijke, lichamelijke. En de onvermijdelijke innige connectie met het cerebrale.
En dan denk je, met de woorden van W.-F. Hermans, ‘uiteindelijk krijgt iedereen altijd ongelijk.’
Rust zacht Philippe.
*Ik ben fan van Onfray, U moet ‘Het Antihandboek voor de filosofie’ eens doorbladeren, echt een aanrader.
**Ik vind dat citaat op de mysterieuze blog ‘SFCDT’ op WordPress, ik vermoed dat het om Johan Velter gaat.