Hoewel ik hem uiteraard al in betere doen gezien heb, stelt Leonardo het redelijk goed. Hij maakte mij attent op de dood van Arthur Frommer. Hij heeft via zijn connecties een bevel getekend om diens stoffelijk overschot naar hier te laten overkomen.
‘Frommer?,’ vraag ik.
‘Een gids, Jahsonic. Iemand die in de jaren vijftig en zestig gerugzakte Amerikaanse jongelingen de weg op het continent wees. Voor vijf dollar per dag, beloofde hij hen.’
Het doet me onmiddellijk denken aan mijn eigen jonge jaren, toen ik met Jean-Marc van Sint-Niklaas naar de Atlantische Oceaan en van daar naar de Middellandse Zee liftte. Op die reis van drie weken heb ik maar achtduizend frank uitgegeven wat belachelijk weinig was, zelfs naar de normen van toen. Wij aten dan ook drie weken aan een stuk stokbrood met confituur. Geen wonder dat ik op het einde ziek werd en in het ziekenhuis diende opgenomen te worden.
‘Ah, de reisgidserij, een van mijn favoriete studiegebieden,’ zei Leonardo, me wakker makend uit mijn herinneringen, ‘Frommer kwam met zijn Europe on $5 a Day in 1957, dat was vóór Lonely Planet, die pas zestien jaar later met hun Across Asia on the Cheap (1973) deden wat Arthur hen voorgedaan had. Voor het gemak vergeet ik Hitch-hiker’s Guide to Europe van 1971 nog’, voegt Leonardo eraan toe, die — zo mag nog maar eens blijken — een ongelofelijke drang naar volledigheid heeft.
‘In Nederland heeft Pieter Stokvis nog geschreven over hoe zij in de 19de eeuw in de Baedeker en de Murray afgeschilderd werden.’
Ik weet dat allemaal niet, ik vraag me gewoon af waar ik het graf van Frommer een plaats moet geven. Bij de Amerikaanse schrijvers? In het historische perk, naast Starke, Baedeker en de Murray?
‘Ja, doe dat maar,’ zegt Leonardo, ‘leg hem maar bij Starke, Baedeker en de Murray.’
‘Doe ik baas’, zeg ik, ‘goed wetende dat ik eigenlijk de baas ben nu en mij tegelijkertijd afvragend: heeft Leonardo mijn gedachten gelezen? Ik heb toch niets gezegd?
Rust zacht Arthur.