Emmanuel Le Roy Ladurie was een Frans historicus uit de school waar de pas gestorven Natalie Zemon Davis ook deel van uitmaakte.
Le Carnaval de Romans (1979)
Ooit heeft zijn boek Le Carnaval de Romans (1979) mijn aandacht getrokken vanwege de slachting waarover het gaat. Maar toen ik het vandaag kocht vond ik — altijd sensatiebelust — helaas geen bloederige passages.
Het zal wel afgunst zijn maar ik heb altijd een hekel gehad aan Hugo Claus. Nu ja, altijd, zo lang ik me kan herinneren, eind jaren zeventig begin jaren tachtig dus.
Ik weet nog precies hoeveel plezier het me verschafte dat De leeuw van Vlaanderen (1984), door Claus geregisseerd, een hopeloze mislukking bleek.
Het verdriet van België (1983) las ik uiteraard niet.
Vele jaren later, in 2021 was dat, moest ik eens glimlachen om een tekst van Claus, het korte verhaal “Een gezonde gangster” (1954). Ik zag daarin het bewijs dat ik niet per se bevooroordeeld was jegens de man die ik altijd zo’n kwal had gevonden.
In 2008 ontdekte ik hem toen ik zijn essay “Die Aporien der Avantgarde” (1962) las in een Nederlandse vertaling. Ik heb dat boek niet meer dus ik weet niet meer wie die vertaling deed.
Het stuk maakte wel wat indruk omdat de futiliteit van de de avant-garde er uit de doeken gedaan werd. Of tenminste, futiliteit, dat is het juiste woord niet.
Maar Enzensberger durfde wel toen al, begin jaren zestig, het begrip avant-garde te relativeren. Als de regel in de creatieve sector wordt: het moet nieuw zijn, dan vestig je daar een nieuwe traditie mee en traditie is net waar avant-garde mee vecht. Op die manier heft de avant-garde zichzelf op. De postmodernist die ik toen was kon ik daar wel wat mee.
Ook het begrip aporia sprak mij aan. Het komt van ἀ- (niet, de zogenaamde privatieve ‘a’) en πόρος (póros, ‘passage’). Daar waar men niet doorheen komt. Mooi. Het onoverbrugbare, ondoorwaadbare, onpasseerbare.
Eigenlijk is het een van de eerste essays over ‘de dood van de avant-garde’ waar men pas veel later over zou beginnen schrijven, toen het postmodernisme kwam. Het stuk bevat een genadeloze analyse van György Lukács kleingeestige verdediging van literair realisme en enkele stimulerende reflecties over de stompzinnigheid van het groeperen van kunstenaars in kunststromingen. Er zit ook een degelijke etymologische en semantische analyse van de term avant-garde bij.
Stefan Hertmans liet naar aanleiding van Enzensbergers dood op zijn Facebooktijdlijn een meter boeken van Enzensberger zien. Een kleine meter, dat wel. Het droeg wel wat bij tot zijn geloofwaardigheid. Van Hertmans dan.
Omdat ik bij Hertmans niet wilde achterblijven ging ik naar de universiteitsbieb maar vond er zo goed als niets. Bij de stadbibliotheek vond ik wel De telduivel (1997), dat heerlijk kinderboek dat wiskunde filosofische benadert.
Oh ja, Hans Magnus had een broer. Christian. Veel minder bekend maar van hem las ik wel een prikkelend boekje over vuil: Größerer Versuch über den Schmutz (1968), Groot essay over het vuil dus.
Creed Taylor was an American record producer and trumpeter known for two things. First, for bringing bossa nova to the United States and secondly, for his work in smooth jazz.
“Bloop Bleep” (1965) by Gary McFarland
Prompted by Taylor’s death, I’ve been listening to “Bloop Bleep” (1965) by Gary McFarland and, to a lesser extent, to “Nautilus” (1974) by Bob James.
Sunday Morning: the oversized pop art of Claes Oldenburg
Claes Oldenburg was a Swedish-born American sculptor known for soft sculptures such as Giant Soft Drum Set in the first half of his career, and extra large artworks in the second half of his career.
Abel (1986), Christmas breakfast scene, Henri Garcin is the father. See below for transcript and translation of this scene.
Henri Garcin was a Belgian actor, born as Anton Albers in Antwerp to Dutch parents. In his twenties, he left for Paris to try his luck as an actor.
He found a place on the stage in several high-brow theatrical plays and went on to become a character actor in cinema, appearing in more than hundred French films.
In my universe he is of importance for playing in several Alex Van Warmerdam films: Abel, (1986), The Northerners, (1992) and The Dress, (1996), Grimm (2003) and Schneider vs. Bax (2015).
He also had parts in two films by fellow cult director Jos Stelling.
The first time that I saw Garcin was in 1986 in Cinema Cartoons in Antwerpen, when we went to see Warmerdam’s debut feature Abel.
In the clip above you can see the famous Christmas breakfast scene of that film, one of the best scenes of Dutch cinema by one of its most interesting filmmakers.