Primatoloog Frans de Waal (1948 – 2024) overlijdt en ik word aan drie dingen herinnerd.
1) Een foto van twee bonobo apen die elkaar in de missionarishouding ‘beminnen’.
2) Een citaat van Michel Houellebecq
3) Een illustratie over de menselijke moraal
De foto
Eerst de foto. We zien twee bonobo’s die elkaar in de missionarishouding ‘beminnen’. Ik weet niet wie de foto maakte maar ik leerde hem via de Waal kennen. Ik kom op dit artefact terug.
Het citaat
Dan het citaat van Houellebecq. Het is van een grote banaliteit en je zou het nooit uit zijn mond verwachten en net daarom ontroerde het me zeer:
‘Diep vanbinnen’, zegt hij en die beeldspraak weerspiegelt dan weer onze hekel aan oppervlakkigheid. We weten het ‘diep vanbinnen.’ Alles wat ‘diep’ is, is goed: ‘diepe’ gevoelens, ‘diepe’ gedachten. Het ondiepe is het oppervlakkige, de schijn, de buitenkant, de schil, de vernis en die nemen we niet ernstig want de essentie zit binnenin.
Houellebecq doet die uitspraak in Een paar maanden van mijn leven (2023), een heel persoonlijk boekje waarin hij vertelt hoe hij erin geluisd werd mee te spelen in een amateurpornofilm, tenminste dat dacht hij. In werkelijkheid werd hij te kakken gezet door de Nederlandse provocateur Kirac die er ‘kunst’ van wilde maken.
Zelf ben ik vrij oud moeten worden om net zoals Houellebecq te kunnen toegeven dat seks zonder liefde gauw verglijdt, tja naar wat precies? Ik schreef eerst dat de liefde de beste saus is voor goede seks, maar ik vond dat melig. Bovendien, als je spreekt over saus, dan denk je aan honger en de vergelijking tussen seks en honger gaat niet echt op. Ik nam het Kant ooit heel kwalijk dat hij seks zonder liefde vergeleek met het uitknijpen van een citroen.
Maar goed, er moet het onderscheid gemaakt worden tussen twee zijnsbelevenissen.
Enerzijds vrijgezel zijn en af en toen van iemands lichaam willen genieten, al dan niet betalend. Binnen dat scenario kom je al vrij snel tot de vaststelling dat het seksuele genot een verminderde opbrengst kent.
Anderzijds, echt gek van iemand zijn, iemand beminnen, elke centimeter van dat lijf verkennen omdat je er niet genoeg van kan krijgen, grenzen overschrijden omdat je het kan en omdat je er de toestemming voor hebt, tja dan kom je terug voor meer natuurlijk. Het is trouwens daarom dat ik zo moet lachen met de ‘romantiek’ van one-night-stands, als het lekker is kom je toch voor een tweede portie?
En nu kom ik terug bij de foto van die bonobo’s. Waarom associeer ik die voor apen atypische missionarishouding met echte liefde en gebruik ik het woord ‘beminnen’? Is het omdat we elkaar daarbij in de ogen kunnen kijken? En zijn bonobo’s in staat tot ware liefde?
De illustratie
Tenslotte is er de illustratie en het bijbehorende dictum:
Je krabt het bovenste laagje van een altruïst af en wat eronder zit is een hypocriet, eigenlijk een egoïst. Ziedaar de mens zei Michael Ghiselin in 1974.
Daar was de Waal het helemaal niet mee eens, hij schrijft erover in Primates and philosophers (2016), met een mooie illustratie [zie boven] erbij van een ui-achtige bol waarvan de buitenste laag — slechts een millimeter dik — de moraal is. Vlak daaronder de laag ‘niet goed’, daaronder zit het ‘slechte’, daaronder het hele slechte en de kern is puur kwaad. Rotten to the core. Rot tot op het bot.
De theorie staat bekend als de vernistheorie: de moraal is slechts een dun laagje vernis, schone schijn, boven op een bol rottigheid, de Waal is er zich steeds tegen blijven verzetten en mensen zoals Rutger Bregman zijn hem daarin gevolgd.
Hoe ik het zelf zie? De mens is in staat tot het allermooiste en het allergruwelijkste. Beide kwaliteiten zitten van bij de geboorte in hem. Hij heeft gewoon de juiste trigger nodig om het eruit te laten komen, dat geldt zowel voor het goede als voor het slechte. Maar toch moet daar wat volgt bij gezegd: sinds de Holocaust kan je moeilijk volhouden dat de mens van nature goed is en dat het de maatschappij is die hem corrumpeert. De natuur kent noch goed, noch slecht. De natuur kent geen beloningen noch straffen. De natuur kent enkel gevolgen.
De natuur was ongenadig voor Frans.
Rust zacht Frans.