RIP William Friedkin (1935 – 2023)

Op Facebook en elders werd afscheid genomen van de Amerikaanse filmmaker William Friedkin (1935 – 2023), de man die mijn generatie verraste met The Exorcist (1973), een film over een tienermeisje en een duiveluitdrijver. Weinigen zullen de scène vergeten waarin het bezeten tienerkind haar hoofd 180 graden draait.

Misschien zag ik ooit To Live and Die in L.A. (1985) in een Antwerpse bioscoop, ik meen mij zoiets te herinneren, vooral vanwege de toen meest indrukwekkende autoachtervolging ooit. Dat vond ik als eenentwintigjarige baldadigaard vast nog wel leuk.

The Birthday Party (1968) van Friedkin

Maar toen Friedkin stierf deed ik even de zoekopdracht “Friedkin” + “Jahsonic”, zo zoek ik namelijk hoe Friedkin in mijn universum bestaat en ik vond The Birthday Party (1968) en Cruising (1980).

https://www.youtube.com/watch?v=S_iWWDF3408&ab_channel=supremewizard
Cruising (1980) van Friedkin

Blijken die allebei op YouTube te staan.

The Birthday Party

The Birthday Party – een getrouwe verfilming van het gelijknamige toneelstuk van Harold Pinter uit 1958 – is echt een horrorfilm, niet eens gewoon wat naargeestig modernisme zoals Who’s Afraid of Virginia Woolf maar regelrechte horror. Niet dat het expliciet is met monsters en afgehakte hoofden of psychopathische moordenaars; nee het is gewoon heel ongemakkelijke psychologische horror.

In zekere zin is het ook een echt nobrow project omdat het verwonderlijk is dat Friedkin, toch een regisseur van de populaire film (low culture), zich aan het begin van zijn carrière op eigen verzoek waagt aan een verfilming van een highbrow toneelstuk. Die twee deelgebieden van de cultuur overbruggen noem ik, en ik niet alleen, nobrow.

The Birthday Party‘ past ook binnen de traditie van een ander van mijn favoriete thema’s: de vreemdeling die een huis binnen komt waaien, weer vertrekt en alles gedegenereerd achterlaat.

In dit geval ontvoert een tweetal vreemdelingen een slordige, sigaretten-rokende bohémien-achtige pensionbewoner die ze de eerste nacht al een zenuwinzinking bezorgen tijdens een voor hem georganiseerd verjaardagsfeest.

Vandaar de titel.

Dit terwijl Stanley, de man in kwestie, ontkent dat het zijn verjaardag is. Het tweetal dwingt Stanley het feest bij te wonen, nemen zijn bril af, breken die en mishandelen hem op andere manipulatieve manieren. ’s Ochtends wordt hij wakker en dient zich in de eetkamer aan als een nette, verzorgde, in pak en das geklede jongeman, die zo wezenloos voor zich uitstaart zoveel moeite heeft met praten dat het haast lijkt alsof hij een lobotomie ondergaan heeft.

Het thema van de mysterieuze, kwaadaardige bezoeker zal later verkend worden in films zoals Pasolini’s Teorema (1968) en François Ozon’s Sitcom (1998).

De film past ook – naast de vreemde die alles verderft en de eerder genoemde ‘nobrow’ sensibiliteit – in een derde traditie die in het centrum van mijn studiegebied ligt: de cult van het lelijke.

Zo zegt een van de ontvoerders over ’s ochtends ontwaken:

‘Sommige mensen houden niet van het idee om ‘s ochtends op te staan. Ik heb ze gehoord. ’s Ochtends opstaan, zeggen ze, wat is dat? Je huid is krabberig, je moet je scheren, je ogen zitten vol prut, je mond is net een schijthuis, je handpalmen zitten vol zweet, je neus is verstopt, je voeten stinken, wat ben je anders dan een lijk dat wacht om gewassen te worden?’

The Birthday Party

Dit soort theater draagt in het Engels de titel comedy of menace (een woordspeling op comedy of manners), soms ook minder geslaagd vertaald als komedie van de dreiging. Ik verkies de term dreigtheater waarvan ik me alleen maar kan inbeelden dat het een product is van de Koude Oorlog. In deze film zit de dreiging in alles, werkelijk overal. In details zoals de man die de hele tijd papieren stroken uit tijdschriften en kranten scheurt. Tergend langzaam met veel aandacht voor dat scheurend geluid.

De film is intimiderend. Die imminente, omineuze, alledaagse en alom-aanwezige dreiging – zoals eerder gezegd een sublimatie van de Koude Oorlog – is typisch voor Pinter en loopt paradoxaal genoeg volkomen synchroon met het vooruitgangsoptimisme van de trente glorieuses.

In het midden van film ben ik even in slaap gevallen maar toen de manische trommelscène begon, werd ik weer wakker. Ik keek naar het einde en haalde het gemiste middenstuk de volgende dag in.

Het is echt een nare film maar ook briljant geschreven en gemaakt en bovendien bijzonder goed geacteerd (8/10).

Cruising

Toen die nacht de The Birthday Party afgelopen was vond ik ook nog een versie van ‘Cruising’ (1980) op YouTube. Een versie van erbarmelijke beeldkwaliteit maar mijn nieuwsgierigheid was groter dan mijn afkeer van de kwaliteit.

Áls iemand Cruising al kent is het omwille van Al Pacino die undercover gaat in het ledercircuit van de jaren zeventig homoscene. Want er is een moordenaar actief die zijn slachtoffers verleidt en met messteken afmaakt. Hij zingt daarbij kinderrijmpjes en zegt tijdens het moorden ‘jij maakt dat ik dit moet doen!’ wat mij een beetje aan Larry Cohen doet denken en zijn film God Made me Do It.

Aan het plot valt werkelijk geen touw vast te knopen maar daar gaat het niet om. Zie het als een historische film en geniet van Al Pacino die op poppers in een discotheek als een maniak aan het dansen is.

Ik had mij trouwens aan een disco-soundtrack verwacht maar het was rock en hardrock. Tot tracks met een punk-vibe toe. En Mink DeVille. En origineel werk van Jack Nitzsche.

Wat krijgt u allemaal voorgeschoteld?

Er is een nachtclub waar gigantische handboeien hangen. Er zijn politieagenten die travesties oppakken en hen verplichten hen een pijpbeurt te geven. Die travestieten klagen dat aan als ze informatie leveren aan de politie maar er wordt niets mee gedaan. Er is een man in een seksschommel in een homoclub en in sommige versies van die film zie je een arm tot aan de ellenboog verdwijnen. Er is de beeldschone Karen Allen.

Er is het zielloze, heilloze cruisen zelf, mannen die elkaar bekijken en besnuffelen en via gekleurde zakdoeken in hun linker- of rechterachterzak te kennen geven welke kink de hunne is.

Er is een scène waarin een zwarte man – een echte bull in minibroekje en een cowboyhoed op – in een politiebureau wordt ingehuurd om homo’s die opgepakt worden een flink pak rammel te geven. Een verdachte die de dader niet blijkt te zijn wordt verplicht te strippen, zijn ballen te laten hangen in een wasbak om te zien of ze drijven en te masturberen in het bijzijn van de politie. Dat laatste zie je niet, dat wordt alleen vermeld.

Er waren grote protesten van de homogemeenschap tijdens het filmen. Men probeerde met spiegels de acteurs het acteren onmogelijk te maken. Op potten en pannen te slaan om het geluid van de film te overstemmen. Men probeerde met honderden de film actief te saboteren.

Begrijpelijk. Twee jaar eerder was Harvey Milk vermoord werd men wilde geen enkele film die de homohaat nog zou opvoeren. Friedkin riposteerde dat de lederhomo’s slechts een deel van die gemeenschap uitmaakten.

De film is een curiosum en ik ben blij dat ik hem zag. 7/10. Men kan alleen maar nieuwsgierig zijn naar contemporaine Vlaamse recensies. Die zullen ooit nog wel beschikbaar komen. Iemand zal dat ooit wel compileren maar vooraleer dat gebeurt moet er nog een pak digitaal ontsloten worden.

Rust zacht William.