RIP David Lynch (1946 – 2025)

‘Ideeën komen op ons af, we creëren ze niet, we vangen ze gewoon, net als vis. Geen enkele chef-kok krijgt ooit de eer voor het maken van de vis, wél voor het bereiden van de vis.’

D. Lynch
Messcène uit Blue Velvet

Ideeën zijn als vissen

Wat David Lynch over die vissen zei heb ik altijd onthouden. Het is natuurlijk een door en door platonische houding: u weet, Plato beweert dat het idee van een stoel de eigenlijke stoel voorafgaat en dat een schilderij van een stoel dus twee stappen van de werkelijkheid verwijderd is, vermits hij de ‘idee’ van de stoel de werkelijkheid noemt, niet de stoel zelf .

Het sluit aan bij het idee dat elk tijdsgewricht vertegenwoordigers heeft van een bepaalde strekking: elke tijd heeft zijn schrijver van liefdesverhalen en avonturenromans, zijn schilder van bucolische taferelen en liederlijkheden en zijn componist van zoetigheden en opzwepende stukken. Wie was dan de intellectuele voorouder van Lynch, wie ving in het verleden dezelfde vissen, om er dan zijn ding mee te doen?

Ik dacht dat Heine daar ooit iets over geschreven had, maar ik vind het niet terug.

Lynch in tien tropes

Nu ik erover nadenk, wie zou het kunnen zijn? Vroegere dromenbezweerders? Baudelaire? Poe? Lautréamont? Goya? Marquis de Sade? Fuseli? Redon? Kubin? Elk van hen?

In mijn notities vind ik een lijst: ‘Het oeuvre van Lynch in tien memes’1: de eeuwige dwerg; dromen, nachtmerries en lesbische fantasieën; dubbelgangers en alter ego’s; film/theater binnen film; rode fluwelen gordijnen; ongewone – [lange pauze] – gesprekken; dreunen en geluidseffecten; bizarre personages; perverse seks; en mysterieuze titels.

Ieder zijn Lynch

Mijn eerste Lynch-film was The Elephant Man (1980) — ik was 15 of 16 jaar — te jong om in de bioscoop te mogen, maar mijn vader heeft ons stiekem langs de kassa gesmokkeld. Blue Velvet (1986) was nummer twee en liet me kennismaken met kinky Lynch op een moment dat ik nog in de kast zat.

Weet u het nog, hoe dat gaat in Blue Velvet? Als onze protagonist eindelijk in het bed belandt met de nachtclubzangeres Rossellini. Zij vraagt hem, ‘wat wil je doen?’ en hij antwoordt ‘ik doe het nu’.

Dat overtuigt haar niet en zij, vragend: ‘ben je een stoute jongen?’, ‘Wat bedoel je?’, ‘Wil je slechte dingen doen? Maakt niet uit wat. Alles.’, ‘Wat wil je?’, ‘Ik wil dat je me pijn doet.’

Dat gaat onze held te ver. Uiteraard. Het thema is met Babygirl weer actueel.

De jaren negentig kwamen en mijn vrouw en ik keken op BBC haast religieus naar elke aflevering van Twin Peaks, wij bleven daarvoor thuis. Van zijn ‘recentere’ werk vond ik The Straight Story (1999) en Mulholland Drive (2001) goed.

‘Misschien moet ik Lost Highway (1997) en Wild at Heart (1990) nog eens kijken,’ schreef ik in mijn dagboeken van de jaren 2000, ‘het enige wat ik me ervan herinner is dat ik ze niet echt kon waarderen.’

Nu, gisteren zond de VRT de creepy film Lost Highway nog eens uit en ik kon me er niets meer van herinneren, zag ik die film ooit wel?

Ieder heeft zijn Lynch. Het maakt niet uit of je nu een kind van de jaren vijftig, zestig, zeventig, tachtig, negentig of van de 21ste eeuw bent, iedereen heeft ‘zijn’ Lynch die hem de eerste keer de tunnel van de met rode fluwelen gordijnen afgeschermde unheimliche lynchiaanse nachtmerrie binnenleidde.

Visueel werk

Ik zag ooit een documentaire over de visuele kunst van Lynch, vaak schilderijen die een derde dimensie verkennen. Een ‘schilderij’ bevatte een stof die mieren lusten en de mieren hebben het schilderij door het opeten mee vormgegeven.

Muziekcriticus David Toop (Ocean of Sound) toont het werk “Spineless chickenshit” van Lynch op zijn Facebookprofiel, naar aanleiding van de dood van de man over wie wij dachten dat hij niet zo sterven. Het werk is een zwart-witfoto van een drol met een kippenhoofd die iets wegheeft van een schorpioen. Een grotesk en onrustwekkend beeld.

Grensoverschrijdingen

Er is nogal wat grensoverschrijdend gedrag in het oeuvre van Lynch maar niemand schijnt daar aanstoot aan te nemen.

Wie betaalt dat soort films?

Ik heb me altijd afgevraagd waar Lynch het geld voor zijn rare producten vandaan haalde. Veel van wat hij maakte kan toch geen box office hit geweest zijn? De Fransman Francis Bouygues (1922 – 1993) en later zijn zoon, deed het een paar keer, lees ik nu. Hij was de Anatole Dauman van zijn tijd, en Dauman de man die films van Jean-Luc Godard, Robert Bresson, Wim Wenders, Nagisa Oshima, Andrei Tarkovsky, Chris Marker, Volker Schlöndorff, Walerian Borowczyk en Alain Resnais betaalde.

Erfgenaam, maak uzelf kenbaar

Wie neemt de fakkel van Lynch over? Wie wordt de curator van de ruimte die nu vrijkomt? Wie vult het gat achtergelaten door de grootmeester van die griezelige bizarreriën?

Jij Yorgos Lanthimos?

In elk geval, rust zacht David.

1) ik vertaal het Engelse ‘tropes’ hier als ‘memes’. Je zou ook plotelementen kunnen zeggen.