Burt Bacharach (1928 – 2023)

“(They Long to Be) Close to You” (1970) in de versie van Phyllis Dillon

Burt Bacharach werd 94. Hij was een genie die voor tientallen hits de muziek schreef. Hal David schreef de teksten voor een groot aantal van zijn composities.

Bacharach?

Toen ik gisteren mijn publiek van 16-jarigen wilde testen of ze vertrouwd waren met het werk van Bacharach en achtereenvolgens “Raindrops Keep Fallin’ on My Head” (1969) en (They Long to Be) Close to You” (1970) voor hen opzette, was mijn verrassing compleet. Niemand kende “Raindrops”, terwijl ik dacht dat iedereen dat nummer zou kennen; twee of drie jongens kenden “(They Long to Be) Close to You” (1970), ik had gedacht dat niemand dat zou kennen.

“Make It Easy on Yourself” (1962) in een versie van de Walker Brothers

Kitsch of kunst?

Men verwijt Bacharach wel eens een zekere behoudsgezindheid en zeemzoeterigheid.

Neem de tekst van “Wives and Lovers” (1963). Tenenkrullend traditioneel. Een meisje krijgt de pertinente raad haar man blijvend te behagen, want het is niet omdat ze zijn ring draagt en met hem getrouwd is, dat ze absoluut zeker kan zijn van zijn liefde. Nee, ze mag haar lippenstift niet vergeten, ze moet haar haren verzorgen, ze moet voor hem koken en ze moet zich vooral ook zorgen maken om die vrouwenkrengen op zijn werk. De muziek vertelt hetzelfde verhaal.

Bij dit nummer krijg je het gevoel dat je op de limiet van Bacharah botst. Zoet kan lekker zijn, maar als je alleen maar suikergoed eet, word je misselijk.

De Belgische overlijdenberichten

Peter Vantyghem schreef mooi over Bacharah in De Standaard. De Morgen nam het artikel van Menno Pot van De Volkskrant over. De intro van Pot was wel aardig:

‘Het zou een koud kunstje zijn om dit stuk van de eerste tot de laatste regel te vullen met titels van bekende liedjes, geschreven door de woensdag overleden Burt Bacharach (1928-2023). Of met namen van grote artiesten die zijn werk uitvoerden.’

Dat zelf-referentiële over een pagina die te kort zou zijn. Dat is een leuk beeld.

Veel intelligenter was Vantyghem in DS, die had het ook over het ‘gemakkelijke’ van Bacharach:

‘Dat zijn typische aanpak na enige tijd al te herkenbaar werd, was onvermijdelijk. Bacharach kan snel sentimenteel lijken, op het kitscherige af, waardoor hij onterecht in het vakje ‘easy listening’ belandde, bij Bert Kaempfert.’

Toch is de link met Kaempfert en met de easy listening niet helemaal uit de lucht gegrepen. In het fascinerende boek Exotica (1999) van David Toop krijgt zowel Bacharach als Kaempfert een hoofdstuk.

Kitsch of kunst?

Maar om terug te komen op dat zeemzoeterige. Je zou een ontzettende zeikerd – zeurpiet, whatever – moeten zijn om daar bij te blijven hangen. Je moet een vis niet beoordelen op zijn vermogen in bomen te klimmen.

David Toop, samen met Greil Marcus de boeiendste nog levende muziekcriticus, wees er op Facebook op dat Bacharach een leerling was van Henry Cowell en dat hij een medeleerling van John Cage was. Bacharach ging ooit naar een voorstelling van een non-muziekstuk van Cage waarin verschillende ‘muzikanten’ op andere frequenties van draagbare radio’s afstemmen. Dat interview staat in Exotica.

‘Heb je John Cage ooit ontmoet toen je studeerde bij Henry Cowell?’ vraagt Toop.

‘Ja, ja, zeker, zeker. Ik trok een beetje met hem en Lou Harrison op. Ging naar enkele van hun concerten. Ik herinner me dat ik naar het Macmillan Theater op Columbia University ging toen John Cage zijn werk voor twaalf radio’s en vierentwintig spelers presenteerde met Cage als dirigent [Imaginary Landscape No. 4 (March No. 2), 1951]. Per radio twee mensen, één die de zender veranderde en één die het volume regelde. Ik dacht, dit is gek, dit is echt gek.’

Bacharach was de ultieme muzieksmid en Cage de eeuwige vernieuwer. Ze hadden niks met elkaar te maken, behalve het feit dat ze beiden de beste waren in wat ze deden. Toch denk ik dat wat Cage deed, eindig is; en de kunsten van Bacharach, in een nieuwe gedaante, dat wel, eeuwig zijn.

Rust zacht Burt.