Ik leerde het werk van Paul Johnson in 2008 kennen nadat ik Umberto Eco’s On Ugliness (Over het lelijke) gelezen had. Daarin citeert Eco Sartre die zo genoot van de slechte adem van zijn leerkracht op de lagere school. Dat fascineerde me en ik besloot dieper te graven.
Sartre vertelde dit in zijn autobiografie De woorden (1964):
“Ik had twee redenen om mijn leraar [Barrault] te respecteren: hij had mijn welzijn op het oog, en hij had een sterke adem. Volwassenen horen lelijk, gerimpeld en onaangenaam te zijn. Toen ze me in hun armen namen, vond ik het niet erg om een lichte afkeer te moeten overwinnen. Dit was het bewijs dat deugdzaamheid niet gemakkelijk was. Er waren eenvoudige, kleine geneugten: rennen, springen, taartjes eten en de zachte zoetgeurende huid van mijn moeder kussen. Maar ik hechtte meer belang aan het gemengde, boekenwurmerige plezier dat ik beleefde aan het gezelschap van mannen van middelbare leeftijd. De afkeer die zij mij inboezemden, maakte deel uit van hun prestige; ik verwarde afkeer met ernst. Als de heer Barrault zich over mij heen boog, maakte zijn adem mij buitengewoon ongemakkelijk. IJverig ademde ik de afstotelijke geur van zijn deugden in.”
Les mots (1963) van Sartre, mijn vertaling
Nu heb ik u nog niet verteld hoe ik het werk van Paul Johnson leerde kennen maar toen ik in 2008 googelde op “Sartre” en “bad breath” kwam ik bij een recensie van het boek Intellectuals van Johnson, geschreven door ene Wendy Doniger en daarin schreef zij:
“…Bertrand Russell had zo’n slechte adem dat Lady Ottoline Morrell een tijdje weigerde met hem te slapen. Sartre was “walgelijk vuil”, en Connolly, liet toiletresten achter in de bodem van de staande klok van zijn gastheer.”
Wendy Doniger over Intellectuals
Zo leerde ik dus het werk van Johnson kennen. Via mijn fascinatie voor vieze luchtjes en slechte adem.
Paul Johnson. Geboren in Manchester. Journalist. Historicus met boeken die goed verkochten. Speechschrijver. Ooit links maar later conservatief.
Hij schreef A History of Christianity (1976) Modern Times: A History of the World from the 1920s to the 1980s (1983), A History of the American People (1997), het hierboven vermelde Intellectuals (1988) en nog meer dan vijftig andere boeken.
Wavelength (1967), check the ‘actie’-scènes op 2:57, 17:27 en 28:58
Michael Snow was een Canadees kunstenaar bekend voor zijn film Wavelength (1967).
Het is het soort film waarin zo goed als niets gebeurt. De wavelength uit de titel laat zich vertalen als golflengte en dat is een woord dat mij interesseert als metafoor. Mensen kunnen bijvoorbeeld op dezelfde golflengte zitten, en dit sinds radio ontstond. Als je maar lang genoeg met je auto blijft rijden zal je altijd wel een nieuw radiostation op dezelfde golflengte zitten. Maar als je met iemand op dezelfde golflengte zit, hou je er hetzelfde gedachtengoed op na.
Er zijn nog andere metaforen uit de technische wereld die gebruikt worden om interpersoonlijke relaties te beschrijven.
Na Goethe konden ze ook affiniteit hebben, een chemische term. Goethe schreef namelijk ene roman die Die Wahlverwandtschaften getiteld was, letterlijk vertaald als electieve affiniteiten maar bij ons in de handel gebracht als gewoonweg Affiniteiten. Een chemische affiniteit is de sterkte waarmee twee moleculen zich aan elkaar zullen koppelen. Tussen mensen kunnen er ook affiniteiten bestaan. En tussen mensen en dingen ook.
Tussen twee mensen kan er een vonk overspringen, een elektrische term. ‘Plots sprong er een vonk over en ik werd op slag verliefd’.
En klikken! Zoals: ‘Het klikte niet tussen ons.’ Klikken komt dan uit de mechanica, stel ik me voor, misschien uit de uurwerkenbouw, ik weet het niet zeker, ik heb het niet gecheckt.
Tot zover dat soort metaforen.
Die film Wavelength (1967) is zoals Jeanne Dielman waarover ik me onlangs enigszins opwond.
Robert Stam zei daar in 2005 iets verhelderend over:
‘Werken zoals ‘Jeanne Dielman’ van Chantal Ackerman, ‘Wavelength’ van Michael Snow, ‘The Chronicle of Anna Magdalena Bach’ van Straub en Huillet, en ‘Sleep’ van Andy Warhol’, zei hij, ‘bestaan bijna helemaal uit scènes die zich ontvouwen met de nadrukkelijkheid en traagheid van de gebeurtenissen zelf.’
Robert Stam
Juist.
Hij noemt dat isochronie.
En isochroon is alles wat cinema niet hoort te zijn. Daarom verdraag ik alleen Sleep van Warhol omdat die tot het uiterste gaat en elke pretentie tot narratief opgeeft. Geen compromissen daar, gewoon een slapende man. Niet dat ik Sleep gezien heb, nee, ik lees daar wel graag over, maar kijken? Ho maar.
Nu ik erover nadenk, ook de stasisfilms (films waarin niets gebeurt) van Guy Debord verdraag ik weldegelijk. Ten eerste; gewoon omdat ik erg gefascineerd ben door het extreme van Debord. En ten tweede omdat in films zoals Hurlements en faveur de Sade letterlijk niets gebeurt. Er zijn minutenlange totale witte en totale zwarte shots; bovendien helemaal geluidloos. Extreem dus. Zonder een toegeving. Met een totale minachting van het publiek.
In zekere zin vind ik dat Snow zijn publiek te weinig minacht. Net als Chantal Akerman met haar Jeanne Dielman.
Lina Wertmüller was an Italian film director best known as the auteur of The Seduction of Mimi (1972), Love and Anarchy (1973), Swept Away (1974), and Seven Beauties (1975).
Street flirting scene in The Seduction of Mimi, like a ballet actually.
Since I had not seen any of Lina Wertmüller’s movies yet, I watched all four of these over the weekend. One dubbed in English with Spanish subtitles, two in Italian with Portuguese subtitles, one in Italian with no subtitles.
A Belgian film critic
There was a Belgian film critic on Facebook who said that he’d never liked Wertmüller’s films, Patrick Duynslaegher is his name. He called the performances in her films exaggerated and he wondered how she could have merited the success she had once had.
One person commented on the good man’s post that his disapproval probably meant that these films were good films. Ever since the days, she said, when he still wrote for Knack, when he panned a film, she had gathered it was probably a masterpiece, and it usually was. He replied graciously to her comment that he was glad that he had been able to guide her through the film landscape in this special way.
Four of her films
I watched the four films and as could be expected I felt different about these films than Duynslaegher. I was amused, I laughed, I thought they were very witty films, I didn’t find them pretentious anywhere.
The scene in Seven Beauties where the picaro in a concentration camp seduces the ugly, obese camp commander is masterful.
The flirtation scene in The Seduction of Mim‘ is, if anything, even more masterful.
The f***ing scene in Mimi with the obese ‘mama’ is hilarious.
Giancarlo Giannini is excellent in each of those films, he reminds me very much of Patrick Dewaere.
I don’t really understand your problem with her films, I said to Patrick. Surely Fellini is just as grotesque and unrealistic?
Sex
I found the rape scene in Swept Away hot and it reminded me of the extended scene in Irréversible, which was repulsive.
The sadomasochism in the seduction of the female prison guard in Seven Beauties is not the only bout of sadomasochism, because before the rape scene he had forced her to kiss his hand and after the rape scene the woman becomes as docile as ever and even kisses his feet.
Opening montage of Seven Beauties
And then there is the opening montage of Seven Beauties, where we see historical footage from WWII, with a song by Enzo Jannacci superimposed. In that song, titled “Quelli che” (English “those who”), Enzo sings cynical commentary phrases in parlando style. And after every sentence he says “oh yeah”, in a crooner-like way.
William F. Nolan was an American author best known for co-writing Logan’s Run, a dystopian novel which shows similarities to Blade Runner.
Trailer for Logan’s Run
Logan (the protagonist from Logan’s Run) is Rick Deckard (the protagonist from Blade Runner). Both chase renegades, rebels from the system. Logan is a sandman (a cop chasing people who refuse to be euthanized) and Deckard is a blade runner (a cop who chases robots who refuse to be put out of circulation).
Both change sides during the story, becoming renegades and rebels themselves.
For interesting thoughts on these similarities, check Hollywood Utopia: Ecology in Contemporary American Cinema (2005) and Blade Runner 2049 and Philosophy: This Breaks the World (2019).