Toen het bericht van het overlijden van Françoise Gilot binnenkwam, kon ik er niet direct een gezicht op plakken. De naam klonk me vaag bekend, dat wel.
Bleek het over mevrouw Picasso te gaan. Tenminste, de vrouw waar de schilder tien jaar mee samen was. Ze schonk hem een zoon en een dochter: Paloma en Claude.
Toen zij hun relatie beëindigde — Pablo begreep er niets van — schreef ze een boek over hun tienjarig samenzijn. Pablo heeft toen geprobeerd, drie processen lang, dat boek te verbieden. Het is hem niet gelukt. Nu verwondert het me niet dat hij dat boek wilde verbieden. Hij had zich dan ook nogal arrogant gedragen. Gezegd dat ze nooit meer aan de bak zou komen. Dat de enige reden dat mensen in haar schilderijen geïnteresseerd waren (zij schilderde ook, en mét succes) het feit was dat ze ooit zijn vrouw was. Hij zette galerieën onder druk haar werk niet aan te kopen.
Omdat hij zo boos was over dat boek, heeft hij Claude noch Paloma ooit terug willen zien. Ik kan me dat niet voorstellen, je kinderen niet meer willen zien omdat je boos bent op je ex.
Life with Picasso (1964) werd bij ons uitgegeven in een vertaling van Margot Bakker als Leven met Picasso. Men vond het niet nodig Françoise zelf een plaats op de cover te geven. Je moest het met een foto van Picasso stellen.
Men had ook kunnen kiezen voor een vrolijk dubbelportret uit het begin van hun liefdesrelatie, genomen door oorlogsfotograaf Robert Capa. Zij beiden op het strand, Françoise loopt voorop, op de voet gevolgd door Picasso die haar met een parasol van de zon afschermt. Er wordt gelachen. Het geluk spat eraf. Zo gaat dat bij een prille relatie.
Je kan op YouTube heel veel clipjes vinden over Françoise Gilot, maar zoals zo vaak, steekt het interview van de Amerikaan Charlie Rose er met kop en schouders bovenuit.
Rust zacht Françoise.