Paco Rabanne trok naar Brittanië om er in alle eenzaamheid zijn laatste dagen te slijten en hij stierf er gisteren of eergisteren.
Zijn voornemen doet me denken aan dat beginzinnetje van Paul Auster:
Iedereen denkt bij Paco Rabanne aan de film Barbarella (1968) waar hij zogezegd de kleding voor ontwierp. Dat is maar half waar. Hij ontwierp welgeteld één jurk voor Jane Fonda. De rest van de kleding van Fonda werd door ene Jacques Fonteray gemaakt. Het was dat groene jurkje dat Rabanne ontwierp en ik moet er wel bij zeggen dat het het mooiste van de film was.
Overigens, laat u nooit verleiden tot het kijken van de film Barbarella, het is een werkelijk saaie film, de promofoto’s zijn leuker dan de film, alleen de orgasmotron kan enigszins bekoren omdat het echo’s van Reich oproept.
Paco Rabanne zal in de toekomst vooral herinnerd worden — naast Pierre Cardin en André Courrèges — voor zijn futuristische ‘space age’-couture die in plaats van stof plastic en andere synthetische materialen gebruikte. Of metaal. Concurrerende modebedrijven vonden wat hij maakte geen couture maar metallurgie. Op een gegeven moment droeg Françoise Hardy een stalen maliënkolderbroekpak van Rabanne dat 38 kilogram woog. Zij vond het daarin moeilijk bewegen.
Maar draagbaarheid was de minste der zorgen van Rabanne . Hij noemde zijn 1966 collectie — zijn eerste onder eigen naam – ‘douze robes importables en matériaux contemporains’ – ‘twaalf ondraagbare jurken in hedendaagse materialen’. Met die ondraagbare jurken vond Rabanne zijn plaats in het twintigste-eeuwse avant-garde canon naast de onleesbare romans van James Joyce en de onkijkbare films van Chantal Akerman. Ondraagbaarheid werd, net als plotloosheid, de grootste kunst.
Er is een erg goede documentaire “Paco Rabanne, 50 ans d’extravagances” (2018).
Rust zacht Paco.