Patti Astor is gestorven. Ze was bekend voor haar prominente aanwezigheid in de kunstscene in het New York van de jaren zeventig en tachtig. Als men de getuigenissen mag geloven was ze daar koningin van, wereldbekend in NYC.
Ze speelde eerst in enkele undergroundfilms, onder andere het tot de verbeelding sprekende maar behoorlijk tegenvallende Underground U.S.A. (1980). Later zou ze er ook aan meeschrijven, zo was er de prikkende titel Assault of the Killer Bimbos (1988).
Ook in Wild Style, de eerste hiphopfilm, had ze een rolletje. Op de tonen van “Pretty Baby” wordt ze daar in haar auto ingeleid als journaliste op weg naar een interview. Ze zal een paar graffiti-kunstenaars in de reguliere kunstwereld introduceren.
Dat is precies wat ze deed in het echte leven met haar Fun Gallery, een kunstgalerie die de eerste generatie graffitispuiters van de straat haalde, in een kunstgalerie onderbracht en aldus de muur tussen hoge en lage cultuur trachtte te slopen. Hiervoor kreeg Astor haar grootste roem. Basquiat debuteerde bij haar. Een figuur zoals Patti moet er geweest zijn in elke westerse miljoenenstad van die periode maar alleen Patti was het in New York, toen toch de hipste stad ter wereld.
Rust zacht Patti.