Het stoffelijk overschot van Harry Belafonte werd hier gisteren afgeleverd in Dodenstad.
Harry werd heel oud. In de meeste necrologieën duikt de term ‘verbindend’ op. Hij was inderdaad een van de eersten om een brug te slaan tussen zwarte muziek en een blank publiek. Hij deed dat in 1956 al met de elpee Calypso. Maar dat bedoelt men niet alleen met de term ‘verbindend’. Men bedoelt ermee dat hij zwarten en witten nader tot elkander bracht.
Het moet ergens in de jaren zeventig geweest zijn dat mijn ouders graag naar een optreden van de man wilden gaan in Antwerpen en in plaats van een babysit in dat trieste Sint-Niklaas te zoeken, een kamer boekten in het Antwerpse Sofitel.
Het was winter. Ik herinner het me omdat het Sofitel toen een zwembad had met een sluis van binnen naar buiten, en buiten vroor het, je kon dat zien aan het dampende water. Ik vond dat wonderlijk. Die verspilling alleen al. Misschien was het vóór de oliecrisis.
Mijn broer en ik brachten de avond in het hotel door, allicht teevee kijkend terwijl Wim en Maria naar het optreden gingen.
Het is zeker dat mijn ouders daar alle hits voorgeschoteld kregen en daar zit bij:
Het lied over een bananenman die het ruim van een schip moet leegsjouwen: ‘kom meneer de tellerman, tel mijn bananen.’
Het lied over een meisje dat achtergelaten diende te worden in Kingston Town.
En waarschijnlijk ook het lied over een man die water moet gaan halen voor zijn vrouw Lisa, merkt dat de emmer lek is, hem moet repareren voor zijn vrouw, zegt dat hij daarvoor hout nodig heeft en een bijl; dat de bijl bot is, dat hij een steen nodig heeft om zijn bijl te scherpen en iets om die steen nat te maken en dat hij daarvoor water nodig heeft dus een emmer. Dus terug naar af.
Rust zacht Harry.