Groot nieuws. Alain Delon is dood. Filmsterren, net als popsterren, zijn de nieuwe koninklijke hoogheden. En in de filmwereld was Delon misschien wel de koning der koningen, zeker in Frankrijk, zeker van zijn generatie. Had Elvis nog geleefd — ook in 1935 geboren — dan had Delon de titel misschien moeten delen met die Amerikaanse rocker, maar dan alleen voor de looks, want Presley kon niet acteren en Delon kon dat wel.
Ik ga de droeve feestelijkheden van deze teraardebestelling volledig aan mijn doodgraver Giuseppe overlaten want ik hou me momenteel bezig met de renovatiewerken op het filosofenperk, de toestand is daar werkelijk zeer ernstig. Stel dat Sloterdijk morgen komt te overlijden en het ligt erbij zoals het er nu bijligt, ik schaam me dood. Dodenstad heeft een reputatie hoog te houden.
Over Delon heb ik nooit enig gevoelen gehad. Ik heb nooit over hem nagedacht. Monsieur Klein (1976) zag ik een tijd geleden en die film, met zijn magisch realistische accenten, is mij zeer bevallen. Delon speelt er meer dan behoorlijk in. Het is bovendien gewoonweg een meesterlijke film die op kafkaëske wijze het concept van de dubbelganger uitdiept. Ik zag ook de verfilming van De weduwe Couderc (1971) van Simenon, omdat ik gek ben op die ‘romans durs’. Gisteren, omwille van het overlijden, zag ik Le Samouraï (1967) van Melville en was verguld met het gebrek aan zowel dialoog als gebeurtenissen in grote stukken van die film, en ook met de traagheid die me normaal gezien op de zenuwen werkt, maar hier niet. Ghost dog, de film van Jim Jarmush die er zijn mosterd haalde, aapt dat geluidloze helemaal na.
Op Facebook zie ik een Freudiaanse scène uit Le Clan des Siciliens (1969) passeren waarin Alain Delon een paling vist en vervolgens op de rotsen doodslaat. De beelden zijn verknipt met Delon die naar een naakte strandbaadster loert, de paling natuurlijk een fallussymbool.
lk bel Giuseppe en vraag hem de Patricia Highsmith verfilming Plein Soleil (1960) naar mijn projectiekamer te brengen. Ik informeer of de voorbereidingen naar wens verlopen. Hij stelt me gerust. Ik kijk met een half oog naar die film terwijl ik wat ideeën rond het filosofenperk noteer, mij afvragend of we sommige graven niet moeten verplaatsen, alles moet op wandelafstand bereikbaar blijven. Delon schittert als Ripley. Elke keer als ik — afgaand op het geluid — opkijk, zie ik Delon hoogst geloofwaardig de rol spelen van een boefje zonder scrupules.
En oh, ja, La Piscine (1969) zag ik ook, dat was toen Jane Birkin hier passeerde. Romy Schneider is in die film zijn geliefde. Er is een scène waarin Schneider hem vraagt om eens flink op haar rug te krabben, niet omdat het jeukt maar om haar een beetje pijn te doen. Enige tijd later, of de volgende dag, mijn herinneringen zijn hier niet zo scherp, de avond is inmiddels gevallen, dat weet ik wel, begint het stel weer te zoenen en Delon pauzeert, loopt van een overdekte patio naar de tuin, knakt er een twijg van een boom, verwijdert de bladeren, plaagt haar eerst met de twijg en slaat haar dan op haar rug.
Verder hou ik hier een foto van Marianne Faithfull in mijn hand. Faithfull zit op een bank, rechts van haar Mick Jagger, toen haar lief, links zit Alain Delon. Jagger is kleurrijk gekleed met twee verschillende sokken en Delon draagt een grijs pak en een smalle zwarte das, very stylish. Alle aandacht van Faithfull lijkt naar Delon te gaan en Jagger zit er duidelijk verveeld bij.
Kon Delon beter acteren dan Presley, dan kon Presley beter zingen dan Delon. Toch is er een lied van Delon en Dalida dat een klassieker van de naoorlogse muziekgeschiedenis geworden is. “Paroles, paroles” (1972) is een duet. Delon belooft Dalida de hemel op aarde. Dalida, zij staat voor élke vrouw geconfronteerd met de mannelijke veroveringsdrang, kan hem maar moeilijk geloven: ‘gij met uw loze woorden’. Toch weet elke man dat hij die loze woorden af en toe moet gebruiken, er zit gewoon niets anders op. Dat soort woorden werken natuurlijk het beste als hij ze meent, maar hij zal moeten toegeven dat op het moment dat hij ze uitspreekt, hij nooit helemaal zeker is óf hij ze meent. Delon, met zijn woelig liefdesleven, zou dat volmondig hebben beaamd. Maar dat is verleden tijd nu want …
rust zacht Alain.