Ik vermoedde dat er veel geweend ging worden op deze begrafenis. Ik dacht, daar zorgt de muziek wel voor. Het aantal tranen op een begrafenis is meestal recht evenredig met de gekozen muziek.
Mocht ik niet onsterfelijk zijn, ik draaide “Message personnel” (1973) van Françoise Hardy op mijn begrafenis. Tranen gegarandeerd. Veel tranen.
Omdat er op de uitvaart van Astrud Gilberto uit eigen werk gespeeld werd, had ik mij dus aan veel tranen verwacht. De stem van Gilberto is bekend als een van de meest melancholische die men in de 20ste eeuw beluisteren kon.
Viel dat even tegen. Melancholie staat dus niet garant voor uitbundige emoties. Melancholie: het is meer de stille traan, niet de dikke druppel.
De dag zelf klonken de zangpartijen van de overledene uitdrukkingsloos en betekenisloos over Dodenstad. Saai en zeurderig. Weinig body. Wat flauw, futloos en zoutloos. Geen aan neuzen bengelende druppels. Geen door emoties verwrongen gezichten. Er heerste een vreemde apathie.
Tijdens het uitspreken van de dodenrede, stelde ik me plots de vraag wat Europa bezielde om massaal voor de lotgevallen van een meisje uit Ipanema te vallen, toen de song “The Girl from Ipanema” (1964) een wereldhit werd. En met ‘wereld’ bedoelt men hier het westen, zoals wel vaker het geval is.
Desalniettemin, rust zacht Astrud.