De Amerikaanse singer-songwriter Melanie had een mooie, hoge stem. Een hippiezangeres, zo noemde men haar een beetje neerbuigend, alsof ze alleen hippieliederen kon zingen.
We hebben vage jeugdherinneringen aan de compositie “Brand New Key” (1971) over een meisje dat met haar fiets voorbij het huis van een jongen rijdt waar ze verliefd op is. Ze rolschaatst er ook naartoe. Hij mijdt haar. Hij heeft een sleutel, zegt ze, wat gaan ze daar mee doen? Is het de sleutel die haar ontuchtige gevoelens zal ontsluiten?
Ook zijn moeder zit in het complot. Ze vraagt, ‘is hij thuis’ en zij antwoordt, ‘ja, maar hij is niet alleen.’
We blijven op onze honger over het slot waar de sleutel in past en wat achter slot en grendel verborgen ligt.
Niettemin, rust zacht Melanie.