RIP Steve Albini (1962- 2024)

Ergens eind jaren tachtig kwam mijn broer thuis met de elpee Songs About Fucking (1987). Dat denk ik toch. Of kocht ik die plaat achteraf zelf en hoorde ik hem voor het eerst op het VPRO programma waar ook Luc Janssen aan meewerkte nadat hij op de VRT ontslagen was wegens het op antenne laten van een scheet?

“The Model” cover van Big Black

Op die plaat van Big Black stond een cover van “The Model” (1978) van Kraftwerk; de gitaarklanken waren van een scherpe metaalkleur en de teksten gingen van: ‘L-DOPA, fix me alright!’ (‘L-DOPA, maak me beter’) tot ‘he’s a whore’ (‘hij is een hoer’). L-DOPA is een psychiatrisch geneesmiddel tegen bijvoorbeeld het bibberen van Parkinson. Big Black was Steve Albini

Toen het internet kwam, was het tijd om de helden te zoeken en te zien wat er over hen geschreven werd. Albini bleek toen zelf te schrijven en zo vond ik een tekst over platenmaatschappijen: “The problem with music” (1993):

“Elke keer als ik met een band praat die op het punt staat om bij een groot label te tekenen, denk ik aan hen in een bepaalde context. Ik stel me een geul voor, ongeveer drie meter breed en drie meter diep, misschien wel zestig meter lang, gevuld met dunne, rottende stront. Ik stel me deze mensen voor, sommigen goede vrienden, anderen nauwelijks kennissen, aan het ene uiteinde van deze geul. Ik stel me ook een gezichtsloze lakei van de muziekindustrie voor aan de andere kant, met een vulpen in de hand en een contract dat wacht op een handtekening.”

“The problem with music” (1993) van Steve Albini

Nadien scheidden de wegen van rock en ik grotendeels. Maar in 2022 komt Steve Albini in meatspace een laatste keer op mijn radar. Wouter van de Normo legt de elpee 1000 Hurts (2000) op met dat onwaarschijnlijk nummer:

Kill him already, kill him.
Fucking kill him, fucking kill him

“Prayer to God” (2000) van Shellac

Steve kreeg een hartaanval op 7 mei.

Nu dat ik dit schrijf, vind ik een citaat van een stuk dat Albini in 1986 publiceerde in het rockmagazine Forced Exposure waarin hij zijn liefde betuigt voor noisemuziek:

‘ik geef geen ene moer om jullie politiek-filosofische verhandelingen, jochies. Ik hou van lawaai. Ik hou van grote, gemene herrie die mijn hoofd doet tollen. Ik wil het door me heen voelen gaan als een verdomde schok. We zijn zo afgetakeld en verpletterd door ons zielige bestaan dat we het nodig hebben als een dosis drugs.”

Die ‘geen ene moer’ klinkt in het origineel als ‘twee spetters braaksel van een oude n****junk’ en het geeft te kennen dat Steve Albini graag mocht choqueren. Immers, de bandnaam, “Big Black”, wat kan dat anders zijn dan ‘grote dikke zwarte lul’? En wat met de titel van zijn volgende band “Rapeman”? Verkrachtingsman? Hoeft het te verwonderen dat bij optredens van Rapeman geregeld anti-vrouwenhaat-betogers op afkwamen?

“Prayer to God” (2000)

En de inhoud van het lied “Prayer to God” dat ik hierboven aanhaalde? Welke bede stuurt deze brave man tot God?

Ik vertaal het even, want wij hier in Europa, en met wij bedoel ik de luisteraars van Engelstalige muziek zonder dat het onze moedertaal is — een gevolg van het Marshallplan na de Tweede Wereldoorlog — wij weten niet echt waar we naar luisteren. We beseffen pas waar we naar luisteren op het moment dat het in onze moertaal vertaald is.

Hier gaat ie:

‘Er zijn hier twee mensen en ik wil dat je ze doodt.
Haar – ze kan rustig gaan, door ziekte of een klap
op de rand van haar nek,
waar haar halskettingen sluiten,
waar haar kleding samenkomt,
waar ik vroeger mijn gezicht legde…
Dat is waar je haar zou moeten doden,
op die specifieke plaats.
Hem – dood hem gewoon, het kan me niet schelen of het pijn doet.
Ja ik wil, ik wil het,
hem verdomme vermoorden, maar eerst
laat hem huilen als een vrouw,
(gewoon gelijk welke vrouw),
laat hem hoop koesteren dat iemand anders zou komen
vermoord hem dan.
Vermoord hem verdomme.’

“Prayer to God” (2000) van Shellac

Hier hoort nog een vermelding. Steve Albini is niet bekend voor zijn eigen muziek maar voor de composities die hij producete voor duizenden andere bands. Zo is er “Where Is My Mind?” (1988) van de Pixies dat iedere hippe intellectuele wereldburger hoort te kennen.

Profielen zoals dat van Albini zijn schaars. De laatste dode met dit profiel die ik hier in Dodenstad mocht verwelkomen was Anton Fier. Tot de levenden behoren nu nog Adrian Sherwood, Bill Laswell en Kieran Hebden.

Desalniettemin, rust zacht Steve.