Ik ken twee Robert Irwins. De ene is een schrijver en leeft nog. Ik las ooit het boek Exquisite corpse van hem toen ik op vakantie was in Le Crotoy. Irwin blijkt ook een intellectuele tegenstander van Edward Said te zijn, zoals ik dat ben.
Maar de Robert Irwin die stierf was een visueel kunstenaar die ooit als abstract expressionist begon. Al vrij snel kwam hij tot de slotsom dat zijn werk in dat genre waardeloos was. Je kan een van zijn schilderijen nog zien op de hoes van The Trumpet Artistry of Chet Baker (1954). Nogal wat jazzplaten hadden hoezen met abstract expressionistische schilderijen want de band tussen jazz en abstract impressionisme was vrij innig. Beiden werden beschouwd als improvisatorische performancekunsten en deelden hetzelfde publiek.
Toen Irwin tot de vaststelling gekomen was dat zijn werk in abstract expressionisme shit was, begon hij puntjes te schilderen. Dat bleek al evenmin zijn lotsbestemming.
Hij is met licht gaan werken. Met de lijst van schilderijen zonder dat er nog schilderijen in zaten, met die lijst als venster op een wereld van licht. Hij richtte een kunststroming op, of mensen richtten die op in zijn plaats ik weet het niet, Light and Space, waar ook ene James Turrell deel van uitmaakte.
Hij heeft ook een tuin aangelegd, hoewel hij geen landschapsarchitect was en architecturale ruimtes gecreëerd hoewel hij geen architect was.
Bij ons is er maar een kunstenaar van formaat die veel met licht heeft gewerkt. Ann Veronica Janssen (1956) zag ik een paar jaar geleden nog aan het werk in De Pont. Zij of een assistent strooide glitters uit een emmer uit over de grond.
Irwin is exemplarisch voor de Amerikaanse westkust, een generatie kunstenaars die hun tijd scheen te verdelen tussen surfen en kunst maken. Vlak na de oorlog, en dat duurde nog tot in de jaren zestig, was New York de hoofdstad van de kunst. De westkust is daarna steeds meer in belang beginnen toenemen. Centraal in dat verhaal was de Ferus Gallery en de documentaire The Cool School (2008) gaat daarover. Het is niet toevallig dat die documentaire het woord ‘cool’ in de titel heeft omdat het een woord was dat ook in de jazz vaak voorkwam, denk aan cool jazz.
Rust zacht Robert.