Tag Archives: German art

RIP Konrad Klapheck (1935 – 2023)

Er was een periode waarin Konrad Klapheck voornamelijk machines schilderde: telmachines, schrijfmachines, telefoons, naaimachines, stoomstrijkijzers, fietsen en graafmachines. En een vrachtwagenband.

Veel van die machines worden door Klapheck verwrongen en vervormd zodat ze niet meer in staat zijn hun taak te vervullen. De verhoudingen kloppen niet meer. De schilder saboteert als het ware zijn machines.

Portret van het werk van Klapheck naar aanleiding van een overzichtstentoonstelling in het Museum MORE in Nederland.
Continue reading

RIP Wolf Erlbruch (1948 – 2022)

Wolf Erlbruch was een Duits illustrator en schrijver van kinderboeken, misschien best gekend omwille van zijn boek Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft (1989, Duits: Vom kleinen Maulwurf, der wissen wollte, wer ihm auf den Kopf gemacht hat).

Het verhaal van die mol die met een drol op zijn hoofd op zoek gaat wie die daar gelegd heeft, was een favoriet die ik graag voor mijn kleinsten voorlas. Ik hou van verhalen over poep. Alles wat met poep te maken heeft, vind ik interessant. Ik ben een scatofiel, zou je kunnen zeggen.

Erlbruch schreef ook over de dood en over de betekenis van het leven.

RIP Tomi Ungerer (1931 – 2019)

Fornicon (1969)

Tomi Ungerer was a French illustrator known for his children’s books, as well as his satirical and erotic work for adults.

I attended an interview with Ungerer in 2014 and wrote this small piece in Dutch after the occasion and also did a post on Tumblr[1].

I’ll never forget the moment at he end of the interview when he started singing “Die Gedanken sind frei” and many of the German-language invites joining in.

Fornicon (1969) [above] is a collection of 60 prints of scenes of funny machine-aided sadomasochistic male domination. When I say machine-aided, think Rube Goldberg machine. Box sets of these prints are being sold for as high as 3,000$. Books can be had for as little as ten dollars.

Ungerer’s humor is quite like that of Roland Topor.