Tag Archives: Germany

RIP Percy Adlon (1935 – 2024)

Miss Jasmin fantaseert dat ze levend gekookt wordt.

Voor ik doodgraver werd, was ik koerier, barman, verkoper, informaticus en leerkracht.

Toen Bagdad Cafe (1987) van Percy Adlon uitkwam was ik tweeëntwintig en verliefd. Misschien koerier, misschien barman. Aan het woord hartverwarmend heb ik vandaag een hekel, toch is het de meest trefzekere omschrijving van deze film.

Gisteren heb ik hem opnieuw gezien en ik vond hem even sterk als toen. Oké, Miss Jasmin is een witte redder, en ja, tijdens de opnames van de film is zij in een pot ‘kokend’ water gaan zitten terwijl rond haar dansende ‘wilden’ joelen van de bloeddorst. Dat kan je nu niet meer maken.

Alles speelt zich af aan een truckstop, een typische non-plaats die tot de verbeelding spreekt, dat wist Gainsbourg ook toen hij Je t’aime moi non plus opnam.

Op zo’n truckstop strandt de Duitse toeriste Jasmin. Ze vindt er een overwerkte eigenares, een lichtzinnige dochter, een door Bach bezeten zoon, een krijsend kleinzoontje, een overjaarse hippie-filmdecorschilder en een boemerangende backpacker.

Zij, lijder aan schoonmaakwoede, kinderloos maar met een groot zorgend hart, poetst er de watertank — het iconische beeld van de film — en wordt uiteindelijk de mater familias van dat verloren woestijngezelschap.

Rust zacht Percy.

RIP Damo Suzuki (1950 – 2024)

In Duitsland stierf Damo Suzuki, de Japanse zanger die gedurende twee à drie jaar leadzanger bij de Duitse cultband Can was en bij wie hij teksten verzon en zong voor songs zoals “Mushroom” (1971) and “Vitamin C” (1972). Doe geen moeite die teksten te begrijpen, ze zijn als nonsensgedichten, al hebben ze bestaande woorden.

“Mushroom” (1971)

Maar daar gaat het niet om. Can is een ijkpunt in het domein van de artrock — het woord kunstrock heeft nooit ingang gevonden — waar ook Velvet Underground wat potten gebroken heeft.

“Vitamin C” (1972)

Ik leg Damo naast Jaki Liebezeit en Holger Czukay; het wachten is op Irmin Schmidt, zolang kan dat niet meer duren want Schmidt is inmiddels 87 of zo.

Rust zacht Damo.

RIP Frank Farian (1941 – 2024)

Er zijn mensen die achter de knoppen zitten en knopen doorhakken maar de schijnwerpers mijden. Zo iemand was de Duitse zanger en platenproducer Frank Farian die aan de wieg stond van Boney M., No Mercy en Milli Vanilli en hits had zoals “Daddy Cool” (1976).

Farian zocht zangers en schermgezichten bijeen om zijn liedjes aan de man te brengen. Sommige van zijn zangers konden niet eens zingen. Neem de mannelijke hyperkinetische danser Bobby Farrell (1949-2010) bij Boney M. De lage tonen van ‘she’s crazy like a fool, bye bye Daddy Cool’? Die lipsyncte hij.

Gewoon met zijn lippen bewegen dus, hopelijk synchroon met de geluidsband. Frank Farian producete en zong alle zanglijnen, zowel de hoge als de lage, gewoon zelf. Wilde hij liever niet op camera komen, dacht hij op die manier meer platen te verkopen? Ik weet het niet. Platen moeten nu eenmaal gepromoot worden en zelf van televisiestation naar televisiestation reizen om er je liedjes te brengen, dat kan behoorlijk afstompend zijn.

“Baby Do You Wanna Bump” (1975)

Farian verkocht naar het schijnt meer dan 850 miljoen platen maar een van zijn eerste hits, “Baby Do You Wanna Bump” (1975), die stal hij gewoon. Het was plagiaat van Prince Busters compositie “Al Capone” (1964).

“Al Capone” (1964)

Het is een van de vele gevallen van Westerse muzikanten die uit de Afrikaanse diaspora melodieën pikten waarvoor ze de oorspronkelijke auteurs niet vermeldden en die ze dus bijgevolg ook nooit vergoedden.

Desalniettemin, rust zacht Frank.

RIP Konrad Klapheck (1935 – 2023)

Er was een periode waarin Konrad Klapheck voornamelijk machines schilderde: telmachines, schrijfmachines, telefoons, naaimachines, stoomstrijkijzers, fietsen en graafmachines. En een vrachtwagenband.

Veel van die machines worden door Klapheck verwrongen en vervormd zodat ze niet meer in staat zijn hun taak te vervullen. De verhoudingen kloppen niet meer. De schilder saboteert als het ware zijn machines.

Portret van het werk van Klapheck naar aanleiding van een overzichtstentoonstelling in het Museum MORE in Nederland.
Continue reading

RIP Martin Walser (1927 – 2023)

Martin Walser was een Duits schrijver, de laatste van de generatie van Günter Grass en Heinrich Böll. Het was de generatie die zich nog bij de Hitlerjugend kon aansluiten en dat dan ook nog vaak deed omdat iedereen het deed.

Walser geciteerd in de Kritiek van de cynische rede van Sloterdijk.

Walser zal misschien best herinnerd worden om zijn uitspraak over het communisme en het kapitalisme.

Continue reading

Peter Brötzmann (1941 – 2023)

Niemand is onsterfelijk. Dat is waar. De dood is de grote gelijkmaker. Dat is dan weer iets minder waar. Dat weten wij hier in dit niemandsland maar al te goed. In Dodenstad gelden in principe dezelfde regels als in het rijk der levenden. Net zoals bij de levenden zijn sommige doden toch minder gelijk dan anderen.

Machine Gun (1968) van het Peter Brötzmann octet.

Sommige doden ontvangen namelijk bezoek van vreemden. Ik bedoel, niet van naasten. We noemen hen graftoeristen. Of tombetoeristen. Mensen die per se in de buurt willen komen van de held die ze bij leven zo bewonderden. Of iemand die al lang dood is maar die ze toch nog een eerste of laatste groet willen brengen.

Is Peter Brötzmann dan zo iemand?

Continue reading

RIP Hans Belting (1935 – 2023)

In Duitsland stierf de kunsthistoricus Hans Belting, of zoals men dat in het Duits zo mooi zegt: Kunstwissenschaftler, kunstwetenschapper dus. Wij zeggen kunsthistoricus of kunstcriticus, maar bij dat laatste denken wij eerder aan iemand die hedendaagse kunstwerken beoordeelt.

Vruchtzakdetail van De tuin der lusten van Bosch

Belting schreef in 2002 Hieronymus Bosch: Garten der Lüste een boekje helemaal gewijd aan het meest fantastische schilderijen aller tijden: De tuin der lusten van Bosch.

Belting kwam op mijn radar toen ik Sferen van Sloterdijk las in 2009. Dat boek toont op de cover het detail uit De tuin der lusten waar een man en een vrouw in een amniotische zak aan elkaar zitten te frunniken. Helaas scheen de vertaler van Belting niet te weten dat het om een vruchtzak ging en daarom had ik het in mijn boek De geschiedenis van de erotiek (2011) nog over een luchtbel in plaats van een vruchtzak.

Voor de rest van mijn beschrijving baseerde ik me wel op Belting en ik had het over ‘de barsten in de bel, de minuscule scheurtjes die onvermijdelijk elke bel van verliefdheid uiteindelijk doen openspatten, zodat de bewoners van de bel bedekt worden met een sluier van liefdesverdriet.’

Rust zacht Hans.

RIP Wolf Erlbruch (1948 – 2022)

Wolf Erlbruch was een Duits illustrator en schrijver van kinderboeken, misschien best gekend omwille van zijn boek Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft (1989, Duits: Vom kleinen Maulwurf, der wissen wollte, wer ihm auf den Kopf gemacht hat).

Het verhaal van die mol die met een drol op zijn hoofd op zoek gaat wie die daar gelegd heeft, was een favoriet die ik graag voor mijn kleinsten voorlas. Ik hou van verhalen over poep. Alles wat met poep te maken heeft, vind ik interessant. Ik ben een scatofiel, zou je kunnen zeggen.

Erlbruch schreef ook over de dood en over de betekenis van het leven.