Tag Archives: American music

RIP Anton Fier (1956 – 2022)

Anton Fier was een Amerikaans componist, drummer en producer, vooral bekend voor het werk met zijn studiogroep The Golden Palominos.

De Golden Palominos debuutplaat uit 1983

Fier is geaffilieerd met de Bill Laswell-stal en dat is zoals u allicht weet een kwaliteitsgarantie.*

Fier begon zijn loopbaan bij The Feelies voor wiens debuutplaat zijn drumwerk de ruggengraat vormde. ‘Crazy Rhythms’ (1980), zo heette die plaat, is een cult item en de titeltrack is een beweeglijk en geïnspireerd nummer. In 1981 richtte Fier de Lounge Lizards op met John Lurie. Ook die band verliet hij al na de eerste plaat.

Hij speelde daarna onder andere bij en met Herbie Hancock, Gil Scott-Heron, Laurie Anderson, Yoko Ono, Arto Lindsay, Mick Jagger, Electric Eels, Material, Rhys Chatham, Matthew Sweet, Los Lobos, Joe Henry, Jeff Buckley, Pere Ubu, Bob Mould, Richard Hell and the Voidoids, John Zorn en Swans. Niet noodzakelijk in die volgorde.

Fier had gemakkelijk zijn boterham kunnen verdienen als sessiemuzikant maar was daar niet gedwee genoeg voor. Hij was enorm veeleisend en zelfs vanop zijn drumstoel trachtte hij controle te houden over de band en het hele proces.

Om die nood te leningen richtte hij op 25-jarige leeftijd zijn eigen band op, The Golden Palominos. Nu ja, dat was niet echt een band, want hoewel er wel optredens waren, was het toch meer een studioproject met telkens wisselende bezetting. De enige vaste leden naast hemzelf waren bassist Bill Laswell en gitarist Nicky Skopelitis, nog iemand uit de Laswell stal.

Op het internet lees je mooie getuigenissen van zij die hem gekend hebben. Golden Palomino zangeres Lori Carson over hoe slecht een idee het was om hun relatie ook tot in het romantische uit te breiden; journalist Glenn Kenny over alles wat hij zich Georges Perec-gewijs herinnert van Anton; weer ergens anders lees je dat het typisch was voor Anton dat hij het aardse bestaan achter zich liet door middel van ‘assisted suicide’, wat ik alleen maar kan vertalen als euthanasie om psychische redenen. Die euthanasie werd voltrokken in Moldavia. Waarom daar?

Fier was een moeilijke man, dat zegt zowat iedereen. Men is het er ook over eens dat hij een briljant muzikant was. Dat velen hem echt graag zagen en dat hij dat zelf amper leek te beseffen, dat las ik een keer letterlijk, en vaak tussen de lijnen.

Zelf hou ik vooral van die eerste Golden Palominos elpee uit 1983, die erg Laswell-achtig klinkt.

RIP Anton Fier

(*) Ooit reed ik helemaal terug naar een tweedehandsmuziekzaak in Gent om er alsnog een CD te gaan kopen die ik de dag tevoren besloten had niet te kopen. Mijn eerste Laswell aankoop was dat, sindsdien noem ik mij een laswelliaan. John Zorn en Kieran Hebden reken ik ook tot de laswelliaanse componisten.

RIP Ramsey Lewis (1935 – 2022)

“The ‘In’ Crowd”

Ramsey Lewis was an American pianist and occasional composer working in the smooth jazz idiom. Lewis recorded over 80 albums, most of them featuring cover songs. He is known for such recordings as “The ‘In’ Crowd” (1965), “Wade in the Water” (1966), “Quinn the Eskimo (Mighty Quinn)” (1968), “Sun Goddess” (1974) and “Les Fleurs” (1983).

RIP Creed Taylor (1929 – 2022)

Creed Taylor was an American record producer and trumpeter known for two things. First, for bringing bossa nova to the United States and secondly, for his work in smooth jazz.

“Bloop Bleep” (1965) by Gary McFarland

Prompted by Taylor’s death, I’ve been listening to “Bloop Bleep” (1965) by Gary McFarland and, to a lesser extent, to “Nautilus” (1974) by Bob James.

Nautilus” (1974) by Bob James

Taylor released Shock Music In Hi-Fi (1958) and Panic – Son Of Shock (1960) as The Creed Taylor Orchestra.

 Shock Music In Hi-Fi (1958)
“Out of This World” (1960) from Panic – Son Of Shock (1960)

RIP Patrick Adams (1950 – 2022)

Patrick Adams was an American composer and record producer.

Adams is known for his 1970s and 1980s production, songwriting and engineering work on labels such as Salsoul, Prelude Records and P&P; his associations with recording artists such as Black Ivory, Inner Life, Jocelyn Brown, Loleatta Holloway and Leroy Burgess; and studio projects such as Cloud One, The Universal Robot Band, Logg Phreek, and Musique. He owned and operated PAPMUS (Patrick Adams Productions Music) in New York City.

“Love Bug” (1976), “Atmosphere Strut” (1976), “My Baby’s Got E.S.P.” (1976), “Making Love” (1977), “Keep On Jumpin'” (1978), “In the Bush” (1978), “Make It Last Forever” (1978), “Weekend (Tonight Is Party Time)” (1978), “I’m A Big Freak (R•U•1•2)” (1978), “I’m Caught Up (In a One Night Love Affair)” (1979), “Till You Surrender” (1981) and “Touch Me (All Night Long)” (1984).

Patrick Adams and Gregory Carmichael wrote and produced at least fifty composition which transcend disco as genre. Adams and Carmichael, and maybe August Darnell too, were in many ways the auteurs of disco, more so than Larry Levan, Walter Gibbons or Tom Moulton, who were primarily involved in post-production. The only one to rival Adams, Carmichael and Darnell was Arthur Russell, but his story is different altogether.

“Ain’t No Mountain High Enough” (1981)

Although well-known for writing and producing his own material, one of his biggest successes was his 1981 reinterpretation of Ashford & Simpson’s “Ain’t No Mountain High Enough” (1966) as Inner Life, with vocals by Jocelyn Brown and a remix by Larry Levan.

Continue reading