Er zijn mensen die achter de knoppen zitten en knopen doorhakken maar de schijnwerpers mijden. Zo iemand was de Duitse zanger en platenproducer Frank Farian die aan de wieg stond van Boney M., No Mercy en Milli Vanilli en hits had zoals “Daddy Cool” (1976).
Farian zocht zangers en schermgezichten bijeen om zijn liedjes aan de man te brengen. Sommige van zijn zangers konden niet eens zingen. Neem de mannelijke hyperkinetische danser Bobby Farrell (1949-2010) bij Boney M. De lage tonen van ‘she’s crazy like a fool, bye bye Daddy Cool’? Die lipsyncte hij.
Gewoon met zijn lippen bewegen dus, hopelijk synchroon met de geluidsband. Frank Farian producete en zong alle zanglijnen, zowel de hoge als de lage, gewoon zelf. Wilde hij liever niet op camera komen, dacht hij op die manier meer platen te verkopen? Ik weet het niet. Platen moeten nu eenmaal gepromoot worden en zelf van televisiestation naar televisiestation reizen om er je liedjes te brengen, dat kan behoorlijk afstompend zijn.
Farian verkocht naar het schijnt meer dan 850 miljoen platen maar een van zijn eerste hits, “Baby Do You Wanna Bump” (1975), die stal hij gewoon. Het was plagiaat van Prince Busters compositie “Al Capone” (1964).
Het is een van de vele gevallen van Westerse muzikanten die uit de Afrikaanse diaspora melodieën pikten waarvoor ze de oorspronkelijke auteurs niet vermeldden en die ze dus bijgevolg ook nooit vergoedden.
Desalniettemin, rust zacht Frank.