“Requiem (A Floating Leaf Always Reaches The Sea Dub Mix)” (1992) van Killing Joke
Geordie Walker was een Engelse gitarist bekend voor zijn lidmaatschap van Killing Joke. Hij is mede-auteur van de compositie “Love Like Blood” (1985) maar ik hou niet van die song.
Van “Turn to Red” (1979) hou ik wel enigszins, maar vandaag is het vooral de 1992 remix van “Requiem”, “Requiem (A Floating Leaf Always Reaches The Sea Dub Mix)” waarop de gitaarpartijen van de gestorvene te horen zijn, die ik onder uw aandacht wil brengen.
Jeff Beck werd tot de beste gitaristen van zijn generatie gerekend. Geboren in Londen, kwam hij voor het eerst in de schijnwerpers als lid van The Yardbirds met wie hij op zijn tweeëntwintigste “Shapes of Things” (1966) uitbracht. Datzelfde jaar – maar solo – bracht hij “Beck’s Bolero” uit.
“Beck’s Bolero” (1966) van Jeff Beck
“Shapes of Things” is samen met “Eight Miles High” (1966) van The Byrds een van de eerste successen van de psychedelische rock en zijn plaat Truth waarop hij “Shapes of Things” herwerkte haalt vaak ‘de beste platen ooit’ lijstjes.
Je kan Beck aan de zijde van Jimmy Page zien in het Yardbirds concert in de film Blowup (1966) van Antonioni, een erg knullige scène.
Na die beginperiode had Beck geen echte hits meer maar hij genoot het grootste respect van zijn collega muzikanten. Je zou hem een muzikantenmusicus kunnen noemen. A musician’s musician zoals de Engelsen zeggen.
Maxi Jazz was een Brits songschrijver, muzikant en zanger vooral bekend als zanger van de groep Faithless die met “Insomnia” (1995) en “Salva Mea” (1995) grote hits scoorden.
Semantisch hebben we hier te maken met een band die zichzelf ‘trouweloos’ of ‘ongelovig’ noemt en die faam bereikte met de hits “God is een deejay”, “Slapeloosheid” en “Red mij”, want dat betekent het potjeslatijn “Salva Mea”.
Het werk van Faithless duikt nergens op in de ‘best of ‘ lijstjes van de critici, niet bij Rolling Stone, niet bij Pitchfork, niet bij NME.
“Faith, Hope and Charity” (1982) . Terr Hall is de blanke man met het haar dat een beetje op dat van Robert Smith van The Cure lijkt.
Terry Hall was een Brits muzikant en zanger best gekend voor zijn bijdragen aan the Specials en Fun Boy Three.
Fun Boy Three hebben een lied over gekken die het gekkenhuis overgenomen hebben: “The Lunatics (Have Taken Over the Asylum)” maar ik geef u “Faith, Hope and Charity” (1982) uit datzelfde album, waarin men u verzekert dat ieder het zijne verdient, dat geld niet aan de bomen groeit maar baby’s wel van vrouwen komen. Alsof u dat nog niet wist.
Martin Duffy was een Engels muzikant vooral gekend omwille van zijn toetsenspel by Primal Scream (Nl: Oerschreeuw). Je kan hem horen op “Loaded” (1990), het dichtste punt dat Duffy mijn universum nadert.
Dat nummer vond aansluiting bij de acid house en rave scene waar ik wel wat affiniteit mee had. Strikt genomen hadden ze er weinig mee te maken, de mannen van Primal Scream, ze sprongen gewoon op de kar. Maar het waren behoorlijke muzikanten.
Bovendien sampelde dat nummer “Loaded” een flard dialoog uit de film The Wild Angels, en dat was het soort film waar ik nog steeds van hou. Rare B-films. Jeugdcultuurfilms. Van Roger Corman.
“Maar wat willen jullie dan?” “We willen vrij zijn!” “Vrij zijn om te doen wat we willen doen.” “We willen ons bezatten.” “En we willen ons amuseren.” “En dat gaan we doen.” “We gaan ons amuseren.” “We gaan feesten.”
Jet Black was een Engels drummer en mede-oprichter van de band The Stranglers.
‘De Wurgers’ dus, wat in het Nederlands wel een beetje raar klinkt.
Jet Black was mede-auteur van de compositie “Golden Brown” (1981), een heel bijzondere song. Een soort wals. Er is geopperd dat het over heroine gaat. Goudbruin. Misschien dan in de lijn van de ‘bruine suiker’ (“brown sugar”) waar The Rolling Stones het over hadden?