Carla Bley was een Amerikaanse componiste onder andere gekend voor albums zoals Escalator over the Hill (1971) en Dinner Music (1977).
Escalator over the Hill is een operaproject in de stijl van Kurt Weil en Dinner Music is een lounge-achtige plaat met nummers zoals “Dining Alone”.
“Dining Alone”. Alleen dineren. Ook ik eet vaak alleen. Ik ga dan vroeg zodat ik als eerste bediend word. Daarna keer ik huiswaarts om verder te werken. Geen boodschappen. Geen afwas. Gewoon eten. Een dag vlees. Een dag kip, want elke dag rund eten verhoogt het risico op darmkanker.
Terug naar de muziek.
Carla speelde ook mee op een paar The Golden Palominos elpees. Minstens twee.
Wie denkt met de twee platen hierboven iets over de aard van het werk van mevrouw Bley te kunnen zeggen, dwaalt. Hij moet naar “Lawns” (1987) luisteren van de elpee Sextet uit datzelfde jaar.
Ik leg mevrouw Bley op het jazzperk. Daar arriveerden dit jaar ook Richard Davis, Peter Brötzmann, Carlos Garnett en Wayne Shorter, om er maar een paar te noemen.
Ik maak nooit praatjes met de jazzliefhebbers die er langskomen, ze zijn vaak zo humorloos.
Martin Duffy was een Engels muzikant vooral gekend omwille van zijn toetsenspel by Primal Scream (Nl: Oerschreeuw). Je kan hem horen op “Loaded” (1990), het dichtste punt dat Duffy mijn universum nadert.
Dat nummer vond aansluiting bij de acid house en rave scene waar ik wel wat affiniteit mee had. Strikt genomen hadden ze er weinig mee te maken, de mannen van Primal Scream, ze sprongen gewoon op de kar. Maar het waren behoorlijke muzikanten.
Bovendien sampelde dat nummer “Loaded” een flard dialoog uit de film The Wild Angels, en dat was het soort film waar ik nog steeds van hou. Rare B-films. Jeugdcultuurfilms. Van Roger Corman.
Chick Corea was a legendary American composer working in jazz, mainly playing keyboards.
He is a celebrated name in jazz fusion, but he never actively appeared on my radar.
So, I give you “Was Dog a Doughnut?” (1977) by Cat Stevens on which Chick plays keyboards. This did came to my attention in the period when I was researching late 20th century nightclub music.
Max Crook was an American musician whose name is virtually unknown.
Some research yields his co-authorship of “Runaway” (1961), the Del Shannon song.
In that song he also plays the keyboard solo.
That solo was played on a self-invented electric keyboard called the “Maximillian” which was based the clavioline, which was in turn a variation on the Musitron.