RIP Louise Fletcher (1934 – 2022)

Verpleegster Ratched vernedert een jonge Brad Dourif in One Flew Over the Cuckoo’s Nest.

Louise Fletcher was een Amerikaanse actrice vooral bekend van haar rol als Nurse Ratched, de even ongenaakbare als gevoelloze hoofdverpleegster in One Flew Over the Cuckoo’s Nest (1975) van Miloš Forman, gebaseerd op de anti-psychiatrische roman met dezelfde titel van Ken Kesey.

Fletchers rol in Cuckoo’s Nest is een voorbeeld van de de sadistisch gevangenisbewaarster verhaallijn die tot haar volste expressie kwam in exploitatiefilms zoals Ilsa, de wolvin van de SS (1974).

Tot een van de eerste sadistische machtswellustelingen van vrouwelijke kunne wordt moeder-overste Sainte-Christine van De Non (1796) van Diderot gerekend.

Louise Fletcher speelde ook een hoofdrol in de redelijk geweldige film Brainstorm (1983) van Douglas Trumbull, die eerder dit jaar overleed.

RIP Louise Fletcher.

RIP Pharoah Sanders (1940 – 2022)

Pharoah Sanders was een Afro-Amerikaans componist en saxofonist. Tot zijn bekendste composities behoren “The Creator Has a Master Plan” (1969) en “Hum-Allah-Hum-Allah-Hum-Allah (Prince of Peace)” (1969). 

“Hum-Allah”

Zelf vind ik vooral die “Hum Allah” van belang omdat ik daar voor het eerst het haast buitenaards gejodel van Leon Thomas hoorde.  

Als mijn herinneringen mij niet in de steek laten maakte ik met Sanders kennis toen ik  “You Got to Have Freedom” (1980) via een Jazz Juice compilatie te horen kreeg. De uithalen op die plaat behoren tot de meest energieke luchtstoten die iemand ooit uit een saxofoon liet opstijgen. Je zou het perfect na “Space is the Place” (1973) van Sun Ra kunnen draaien.  

Er is niet zo heel veel jazz waar ik van hou (net genoeg eigenlijk), maar die van Sanders is er wel bij. 

Hij speelde uiteraard met Bill Laswell samen. 

“Harvest Time” (1977)

Het afgelopen jaar trakteerde YouTube mij heel vaak op “Harvest Time” van zijn elpee Pharoah (1977), een trancy plaat die doet denken aan het werk van hedendaagse sax-furore Colin Stetson en tevens Sanders’ laatste werk met Floating Points voorafschaduwt. 

Sanders met Floating Points

Verder is mij nog naar aanleiding van dit schielijk overlijden opgevallen dat het ‘New Age’-religieuze aspect dat Sanders in zijn muziek binnenbracht zich niet alleen in het Verre Oosten (Karma, 1969) afspeelde maar ook in het Nabije Oosten (Tauid, 1967). Achteraf gezien is dat niet onlogisch, want Sanders is slechts een van de vele jazzmuzikanten die zich in die tijd tot de islam bekeerden, een religie die zich in de jaren negentig in Europa nog niet op de kaart had gezet. 

RIP Pharoah Sanders 

RIP Anton Fier (1956 – 2022)

Anton Fier was een Amerikaans componist, drummer en producer, vooral bekend voor het werk met zijn studiogroep The Golden Palominos.

De Golden Palominos debuutplaat uit 1983

Fier is geaffilieerd met de Bill Laswell-stal en dat is zoals u allicht weet een kwaliteitsgarantie.*

Fier begon zijn loopbaan bij The Feelies voor wiens debuutplaat zijn drumwerk de ruggengraat vormde. ‘Crazy Rhythms’ (1980), zo heette die plaat, is een cult item en de titeltrack is een beweeglijk en geïnspireerd nummer. In 1981 richtte Fier de Lounge Lizards op met John Lurie. Ook die band verliet hij al na de eerste plaat.

Hij speelde daarna onder andere bij en met Herbie Hancock, Gil Scott-Heron, Laurie Anderson, Yoko Ono, Arto Lindsay, Mick Jagger, Electric Eels, Material, Rhys Chatham, Matthew Sweet, Los Lobos, Joe Henry, Jeff Buckley, Pere Ubu, Bob Mould, Richard Hell and the Voidoids, John Zorn en Swans. Niet noodzakelijk in die volgorde.

Fier had gemakkelijk zijn boterham kunnen verdienen als sessiemuzikant maar was daar niet gedwee genoeg voor. Hij was enorm veeleisend en zelfs vanop zijn drumstoel trachtte hij controle te houden over de band en het hele proces.

Om die nood te leningen richtte hij op 25-jarige leeftijd zijn eigen band op, The Golden Palominos. Nu ja, dat was niet echt een band, want hoewel er wel optredens waren, was het toch meer een studioproject met telkens wisselende bezetting. De enige vaste leden naast hemzelf waren bassist Bill Laswell en gitarist Nicky Skopelitis, nog iemand uit de Laswell stal.

Op het internet lees je mooie getuigenissen van zij die hem gekend hebben. Golden Palomino zangeres Lori Carson over hoe slecht een idee het was om hun relatie ook tot in het romantische uit te breiden; journalist Glenn Kenny over alles wat hij zich Georges Perec-gewijs herinnert van Anton; weer ergens anders lees je dat het typisch was voor Anton dat hij het aardse bestaan achter zich liet door middel van ‘assisted suicide’, wat ik alleen maar kan vertalen als euthanasie om psychische redenen. Die euthanasie werd voltrokken in Moldavia. Waarom daar?

Fier was een moeilijke man, dat zegt zowat iedereen. Men is het er ook over eens dat hij een briljant muzikant was. Dat velen hem echt graag zagen en dat hij dat zelf amper leek te beseffen, dat las ik een keer letterlijk, en vaak tussen de lijnen.

Zelf hou ik vooral van die eerste Golden Palominos elpee uit 1983, die erg Laswell-achtig klinkt.

RIP Anton Fier

(*) Ooit reed ik helemaal terug naar een tweedehandsmuziekzaak in Gent om er alsnog een CD te gaan kopen die ik de dag tevoren besloten had niet te kopen. Mijn eerste Laswell aankoop was dat, sindsdien noem ik mij een laswelliaan. John Zorn en Kieran Hebden reken ik ook tot de laswelliaanse componisten.

RIP Hilary Mantel (1952 – 2022)

Hilary Mantel was een Brits auteur die de laatste jaren vooral in de aandacht kwam omwille van haar historische fictiewerken die zowel door publiek als kritiek geprezen werden.

In mijn universum is ze van belang omdat ze Giulio Camillo uit de kast haalde en onder de aandacht haar lezers bracht.

Giulio Camillo – Mantel noemt hem Guido – ontwierp een geheugenmachine, een method of loci, een geheugenplaatsmethode, een fysiek theatertje bestaande uit schuifjes waarin stukjes informatie geborgen zitten.

“Ik herinner me, zegt hij, ik herinner me Calais, de alchemisten, de geheugenmachine. ‘Guido Camillo bouwt hem voor François, zodat geen koning ter wereld wijzer is dan hij, maar de sukkel zal hem nooit leren gebruiken.”

Zo staat het in haar roman Wolf Hall (2009).

Elke vernoeming van Camillo zal uiteindelijk en onvermijdelijk naar het onovertroffen boek van Frances Yates uit 1965 leiden dat de titel draagt The Art of Memory, het standaardwerk over de geschiedenis van de kunst van het onthouden.

Voor uw amusement geef ik u een gravure uit Utriusque, een boek van Robert Fludd dat Yates in haar The Art of Memory vermeldt.

Uit het werk van Robert Fludd.

Het toont een man in zijaanzicht. Vanuit zijn oog der verbeelding, zijn oculus imaginationis straalt een aantal lijnen die wijzen naar vijf beelden, waaronder een obelisk.

Hij begrijpt de kunst van het onthouden.

U vraagt zich af of iemand die beeldverwijzingen, al die dingen die die man probeert te onthouden, al in kaart heeft gebracht?

Ja hoor, Yates deed het in haar boek dat ik net vermeldde:

“We see a man with a large ‘eye of imagination’ in the fore part of his head; and beside him live memory loci containing memory images. Five is Fludd’s favourite number for a group of memory places, as will appear later, and the diagram also illustrates his principle of having one main image in a memory room. The main image is an obelisk; the others are the Tower of Babel, Tobias and the Angel, a ship, and the Last Judgment with the damned entering the mouth of Hell—an interesting relic in this very late Renaissance system of the mediaeval virtue of remembering Hell by the artificial memory.”

En dat, dames en heren, laat ik even onvertaald omdat ik mij alweer moet haasten naar de volgende dode.

RIP Hilary Mantel.

RIP Vlado Milunić (1941 – 2022)

Het ‘dansende’ huis in kwestie.

Vlado Milunić was een Tsjechisch architect bekend omwille van het gebouw Dancing House (1996) in Praag.

Hij ontwierp die getorste structuur samen met de Amerikaan Frank Gehry.

Het gebouw wordt tot de klassiekers der postmoderne architectuur gerekend.

Ook de haast betekenisloze term deconstructivisme wordt er graag op geplakt.

RIP Saul Kripke (1940 – 2022)

Saul Kripke was een Amerikaans filosoof vooral bekend omwille van zijn boek Naming and Necessity (1980).

Van alle necrologieën die ik de laatste tijd ‘schreef’ – en ik zet ‘schrijven’ hier tussen aanhalingstekens want in essentie is mijn ‘schrijven’ het schrijven met andermans woorden, of het keuzes maken van wat ik erin zet en wat ik eruit laat, van wie ik vermeld en wie ik verzwijg – was deze van Kripke de moeilijkste.

Continue reading

RIP Irene Papas (1929 – 2022)

https://www.youtube.com/watch?v=qq6ky_A0k0k&ab_channel=ThisWeekInFascism
Z (1969)

Irene Papas was a Greek actress known for her parts in The Guns of Navarone (1961), Zorba the Greek (1964) and Z (1969). 

In Z she is the wife of the politician, played by Yves Montand. She can be seen in the full film from 50:10 onwards.

RIP William Klein (1926 – 2022)

William Klein (1926 – 2022) was an American-French photographer and film director.

He is known for such photos as Broadway and 103rd Street, New York, 1954–1955 and films such as Who Are You, Polly Maggoo? (1966), Mr. Freedom (1969) and The Model Couple (1977).

Tate docu on Klein, with lots of his early New York photos.

Klein was unassuming, unpretentious and had a healthy dose of humor. Here at Jahsonic we have lots of sympathy for mr. Klein. He strikes us as a nobrow artist, a category we hold in high esteem.

RIP Jean-Luc Godard (1930 – 2022)

Jean-Luc Godard  was a French-Swiss film director.

Famous “Si vous n’aimez pas la mer, si vous n’aimez pas la montagne, si vous n’aimez pas la ville … allez vous faire foutre!” scene from  À bout de souffle (1960)

Godard rose to prominence as a pioneer of the ‘Nouvelle Vague’ in European cinema. He is best known for his jump cuts in À bout de souffle (1960).

Of the same period and in the same style are other films that defied audience expectations: Vivre sa vie (1962), Bande à part (1964), and Pierrot le Fou (1965).

Also of interest are his lesser known political films during his communist period. There is for example his use of stills such as the Freudo/Marx pinup in Le gai savoir (1969).

We at Jahsonic have little sympathy for the humorless pretentiousness of mr. Godard. He is, however symptomatic of the ‘épater les bourgeois’ tradition of Baudelaire, Brecht and Beckett. It’s a dirty job, but someone has to do it. We have nothing against going against the grain, but if you do it, do it good, like Debord, who gave the jacket of his mémoires sandpaper covers to damage the books in their vicinity maximally.