Ik meen te weten dat ik met de auto op de Graaf Jansdijk in Sluis reed toen ik voor het eerst het nummer “Be Faithful” (1999) van Fatman Scoop op de radio hoorde. Ik meen ook te weten dat mijn kinderen op de achterbank zaten.
Ik kan bezwaarlijk “Be Faithful” tijdens de teraardebestelling over het kerkhof laten schallen. Het zou ongepast zijn Dodenstad te laten opschrikken door zo’n vrolijke muziek en vermits Fatman Scoop geen ingetogen liedjes maakte, zal de dienst in stilte verlopen. Dank voor uw begrip.
Groot nieuws. Alain Delon is dood. Filmsterren, net als popsterren, zijn de nieuwe koninklijke hoogheden. En in de filmwereld was Delon misschien wel de koning der koningen, zeker in Frankrijk, zeker van zijn generatie. Had Elvis nog geleefd — ook in 1935 geboren — dan had Delon de titel misschien moeten delen met die Amerikaanse rocker, maar dan alleen voor de looks, want Presley kon niet acteren en Delon kon dat wel.
Ik ga de droeve feestelijkheden van deze teraardebestelling volledig aan mijn doodgraver Giuseppe overlaten want ik hou me momenteel bezig met de renovatiewerken op het filosofenperk, de toestand is daar werkelijk zeer ernstig. Stel dat Sloterdijk morgen komt te overlijden en het ligt erbij zoals het er nu bijligt, ik schaam me dood. Dodenstad heeft een reputatie hoog te houden.
Mijn doodgraver Jahsonic geeft blijk van een voorkeur voor obscure doden. Doden die achter de schermen werkten toen ze nog leefden. Nooit in het voetlicht traden.
‘Platenproducer. Jong gestorven. Blackwell werkte voor hem.’
““Johnny Remember Me” was een song waar hij het arrangement voor verzorgde. Naargelang je wereldbeeld een gay torch song of een tienertragedie. Maar er is een niemendalletje uit de discotijd dat ik altijd amusant heb gevonden: “Boogie Down And Mess Around” (1976).
‘Het is goed,’ zegde ik, ‘leg hem maar bij de muzikanten.’
De Amerikaanse cinema telt voortaan een ster minder. Geen nood, een heleboel sterren-in-wording staan aan te schuiven om haar plaats in te nemen. Gena Rowlands was een cult-ster. Toch vond Danny Peary, auteur van Cult movie stars (1996) het niet opportuun haar in zijn gids op te nemen. Teveel pretentie? Teveel kunstambities? Teveel sérieux? Wie zal het zeggen.
Gena was getrouwd met filmmaker John Cassavetes (1929 – 1989) en ze speelde in tien van zijn onafhankelijk geproduceerde films. Men heeft die films beschreven als intens, rauw, met diepgaande verkenningen van de menselijke natuur.
Minnie and Moskowitz (1971) is zo’n Cassavetes film waar Rowlands een museumconservator speelt die na een relatiebreuk – ontgoocheld in de liefde – met parkeerwachter (Seymour Cassel) in bed belandt. Ze probeert nog van hem af te geraken want de parkeerwachter is lang zo knap niet en een beetje ordinair en ook wat raar, maar het lukt haar niet, ze kan hem niet van haar afschudden, en zo erg is dat ook niet want alleen is maar alleen, nietwaar?
Peggy Moffitt was een Amerikaans model van de generatie van Twiggy en Jane Birkin. Er bestaat zelfs een foto met hun drieën als ik me niet vergis. Ik vergis me. Het is alleen met Twiggy.
Moffitt zal voor altijd herinnerd worden, enfin altijd, ik schat misschien toch nog zo’n honderd jaar, als het model dat voor het eerst een monokini toonde op 3 juni 1964 met een zwartwit foto genomen door haar partner, de fotograaf William Claxton, die ons al in 2008 verliet.
De monokini is een beetje een flauwe woordspeling op de bikini. Die ‘bi’ van bikini staat niet voor twee zoals in bijvoorbeeld bipolair, maar werd hier toch vervangen door ‘mono’, wat één betekent, zoals u weet.
Er is een modefilm met Moffitt, ‘Basic black’ (1967), die tot een van de eerste ‘mod movies’ gerekend wordt. ‘Mods’, kort voor modernisme, was de naam voor de hippe vogels van het Londen van de jaren zestig van de 20ste eeuw.
Twiggy leeft nog en ook Jean Shrimpton, het mooiste model uit die tijd, is nog even bij de levenden.
Ik reken erop dat mijn doodgraver van de afdeling modedoden een plekje in de buurt van Paco Rabanne, Vivienne Westwood, Thierry Mugler en Pierre Cardin zal voorzien. Dat gezelschap zal elkaar wel wat te vertellen hebben.
In Frankrijk sterft Annie Le Brun. Haar vijf minuten wereldbekendheid vonden plaats in februari 1978 op het Franse boekenpraatprogramma Apostrophe nadat ze enige maanden ervoor Lâchez tout, een woede-uitbarsting aan het adres van de neo-feministen, had gepubliceerd.
Bernard Pivot zegt haar tijdens de uitzending:
“Je bent hard voor wat je neo-feministen noemt. Je noemt ze ‘stalinisten in jurken’…”
Le Brun verwijt feministes zoals Gisèle Halimi en Michèle Perrein, die ze neo-feministes noemt, dat ze alle vrouwen over dezelfde kam scheren, gewoon omdat het vrouwen zijn. Maar dan vraag ik me af, hoe kan je anders opkomen voor de rechten van vrouwen, als je hen niet als groep ziet?
Bovendien kan je vrouwenrechten bezwaarlijk onder de paraplu van mensenrechten schuiven. Vrouwen baren nu eenmaal kinderen. Ze nemen vaak de zorg voor die kinderen op zich. Men kan niet anders dan voor hen een beleid op maat voeren. Het universalisme van andere mensenrechten gaat hier niet op.
Le Brun cureerde ook Sade, Attacking the Sun (2014)
Per seconde sterven twee mensen. Die komen op de lopende band terecht in het hoofdkantoor, een gigantisch distributiecentrum. Deze week zat daar Bill Viola tussen. Eerst wilden mijn medewerkers hem laten doorrollen, laten verdwijnen in de massa, maar Sholem Stein zei, ‘niet zo snel, jongens.’
Sholem zag ooit The Greeting (1995) en die video was hem bijgebleven, die slow motion opname van de visitatie naar een schilderij van Pontormo. Sindsdien, vertelde hij, was het hem opgevallen hoe Viola een religieuze dimensie in de kunsten had binnengebracht die er lange tijd niet meer ingezeten had, in die mate zelfs dat je hem een religieus kunstenaar kon noemen.
In Het verzuim van de dood (2005) wordt er lange tijd niet gestorven. In de echte wereld gebeurt dat uiteraard nooit, het sterven houdt nooit op. Dit keer was het de beurt aan Shelley Duvall, de heel magere, met grote konijnentanden begenadigde Amerikaanse actrice die bekend werd met rollen als Wendy, de door Jack Nicholson belaagde echtgenote in The Shining (1980).
U herinnert zich vast wel hoe Shelley als Wendy achter een deur staat en hoe Jack een bijl pakt en de deur inhakt terwijl hij de bekende woorden van de bloedlustige wolf in het sprookje van de drie kleine biggetjes reciteert. Als hij dan uiteindelijk binnen is, houwt zij op haar beurt met een mes in zijn hand, een beetje in de stijl van de handdoorboorscène in Blood Simple (1984), maar veel minder diep in het vlees, het lijkt wel of Jack enkel een schrammetje oploopt. Ze had beter zijn hand afgehakt, maar daar was het de film niet naar en het geïmproviseerde wapen allicht niet scherp genoeg voor.
Ik herinner me hem als detective in Klute (1971) en hoe mooi ik Jane Fonda vond in die brave maar toch perverse film.
Ik herinner me Donalds schreeuwende gezicht helemaal op het einde van Invasion of the Body Snatchers (1978), het moment dat ook hij een ‘body snatcher’ geworden is.
Van Don’t Look Now (1973) herinner ik me scènes in een Venetiaanse kerk. En dat de seks daar echt zou geweest zijn, niet geacteerd.
Sutherland speelt ook de naar Amerika uitgeweken excentrieke Oostenrijker Wilhelm Reich (1897 – 1957) in de videoclip voor “Cloudbusting” (1985) van Kate Bush. Samen met Kate sjouwt hij een regenmachine een berg op terwijl de FBI op het punt staat hem in te rekenen. De regenmachine is een prachtig steampunk-artefact van het team dat de ‘alien’ in Alien (1979) maakte.
Anouk Aimée acteerde in zeventig films. Toch zal men haar vooral herinneren als een van de twee rouwenden in Un homme et une femme (1966) van Claude Lelouch. Zij rouwt om haar overleden stuntrijder, hij rouwt om zijn vrouw die zelfmoord pleegde nadat hij bijna omkwam in een autorace want dat is dan weer zijn beroep.
In die film is iedereen met elkaar verbonden per auto. Er wordt dan ook heel wat heen en weer gereden. Het lijkt alsof de auto — in de jaren zestig, de tijd van ‘mijn auto, mijn vrijheid’, overal aanwezig en voor het eerst voor iedereen binnen handbereik — zowel symbool staat voor snel contact leggen (een hele nacht doorrijden om je geliefde op te zoeken) als voor eenzaamheid en onvermogen om langdurig connectie te maken.