Henry Jaglom was een Amerikaans filmmaker van tweede garnituur, maar wel erg leuk, een soort kruising tussen Woody Allen en John Cassavetes. Jaglom is bekend voor films als Sitting ducks (1980) en Can she bake a cherry pie? (1983).
Can she bake a cherry pie?
Can she bake a cherry pie? zag ik ooit als twintiger in een Antwerpse bioscoop. Michael Emil, de broer van Jaglom, en Karen Black spelen een stel dat elkaar pas leert kennen, zij en hij bijna even neurotisch, elk op hun eigen manier. Ik vond Karen Black toen heel aantrekkelijk, ik weet dat nog.
Ik bekijk de film opnieuw, hij staat op YouTube. Ik vind hem weerom heel grappig. De straatshots die duidelijk gefilmd zijn zonder figuranten, gewoon in de straten van New York. De achtergrondmuziek, dat stukje Scheherazade van Rimsky-Korsakov. Hoe zij hem bedriegt met die man met die duiven, die dan achteraf diegene blijkt die haar in het geniep fotografeert. Haar paranoia was dus terecht! En hoe ze dan terug thuiskomt en haar Eli met die bedrogen griet aan het vrijen is en Karen haar voeten kietelt terwijl die twee bezig zijn. En hoe hij per se zijn hartslag wil meten terwijl hij met haar vrijt. Zijn constant geratel. Haar roken. Hoe zij bij de breuk aan het begin van de film de hele tijd de kledingstukken die de man die haar verlaat in zijn koffer legt, er weer uit haalt.
Sitting ducks
Sitting ducks zie ik nu voor het eerst. De film vertelt het verhaal van twee kalende veertigers die er met het geld van de maffia van door gaan en onderweg met de auto naar Miami een mislukte singer-songwriter en twee vrouwen met issues oppikken. Een van de twee is Emil, en hij speelt een gelijkaardige rol als in Can she bake a cherry pie?.
Ze zijn dus met zijn vijven, een geestige, frisse én alweer neurotische ménage-à-cinq. De scène met de twee mannen naakt in bad is misschien wel de meest memorabele.
Michael Emil
Cult movie stars (1991), mijn filmbijbel, zegt over Michael Emil (°1937), de oudere broer van Jaglom:
‘Hij speelt steevast vrolijke, ongeremde, praatgrage types van middelbare leeftijd die op humoristische wijze vreemde persoonlijke filosofieën verkondigen, over alles discussiëren en alles in termen van seks uitleggen […] In zijn belangrijkste film, ‘Sitting ducks’, vormen hij en Zack Norman een kalend, eigenaardig duo dat er met maffia-geld vandoor gaat. De praatgrage Emil, die opschept dat hij de beste minnaar ter wereld is, en de rokkenjager Norman, een 60-secondenman, vormen een hilarisch duo – hun gesprek in bad overtreft Louis Malle’s hele diner met André.’
Het is de eerste keer dat ik Sitting ducks zie, dertig jaar nadat ik erover gelezen had en er toen al zoveel zin in had dat ik de film in het geel markeerde. Ik kijk naar die film op een avond die de overgang naar de winter inleidt, ik ben moe, ik ben verdrietig en gelukkig, maar dat doet weinig ter zake want,
rust zacht Henry.