Frank Auerbach was een schilder die ik niet kende. Nu ik zijn werk onder ogen krijg, merk ik de de dikke lagen verf. Auerbach wordt in een adem genoemd met Lucian Freud en Francis Bacon maar verdiende nooit het grote geld dat zijn vrienden binnenrijfden. Ook niet achteraf, als zijn doeken voor miljoenenbedragen doorverkocht werden, want op die meerwaarde krijgt een kunstenaar geen geld.
‘We zijn alleen van de wieg tot het graf’, zegt hij in een interview en ik vind de uitspraak vandaag bijzonder toepasselijk.
En in datzelfde interview zegt hij, als bewijs dat hij niet betreurt dat hij naast het grote geld gegrepen heeft:
‘Ik ben naar nachtclubs geweest dankzij Lucian en ik ben naar chique restaurants geweest dankzij Francis.’
Over de dikke lagen verf die Auerbach bezigde: dat soort dikke verf noemt men impasto en ik moet onmiddellijk aan de Nederlandse popartkunstenaar Bram Bogart (1921 – 2012) denken die de impasto naar absurde diktes leidde.
Caterina Valente was een Frans-Italiaanse zangeres uit de tijd dat Europese liedjes nog vertaald werden; het San Remo songfestival nog Europees talent spotte en het variété-televisietijdperk op het punt stond uit te sterven na de komst van rock en punk. Alleen zeventigplussers herinneren zich haar nog. Op een van haar leukste stukjes YouTube zie je Valente samen met Dean Martin in een komische versie van “One note samba.” Ze had een bijzonder heldere stem.
Een van haar songs ging onlangs nog viraal op TikTok: “Bongo la, bongo cha cha” uit 1959.
Zo zong ze:
Bongo la, bongo cha cha cha Vertel me over Zuid-Amerika Wat ze daar zeggen Zijn misschien verzinsels en niets meer
Gisteravond keek ik op Canvas naar Padre Padrone (1977). Deze trage en surreële Italiaanse kunstfilm is typerend voor het door de overheid gesubsidieerde cinematografisch modernisme van de jaren 70, met zijn nadruk op vervreemding, smerigheid en eenzaamheid.
Hoewel niet zonder verdiensten is de film een onaangename kijkervaring. Enkele van de hoogtepunten zijn pratende schapen, aanzwellende muziek, tekst op het scherm, jongens die dieren molesteren en vreemde geluidseffecten.
Voor een vergelijkbaar maar leuker portret van de Italiaanse landelijke achterlijkheid, kijk je naar Christ Stopped at Eboli (1979).
De Franse songschrijver en trompettist Pierre Dutour (1931 – 2023) stierf. Hij was ‘bekend’ voor “Following You” (1969), een nummer dat op Chappell uitkwam, een label dat zich specialiseerde in ‘library music’, iets wat je in het Nederlands best vertaalt als productiemuziek.
Wat is productiemuziek? Stel, je maakt een film, een televisie-uitzending of een podcast maar je hebt geen geld om er muziek bij te laten maken? Dan bestaan er firma’s die de muziek al voor jou gemaakt hebben. Net als je foto’s kan kopen voor je commerciële brochure, kan je ook muziek aankopen.
Via de dood van de Dutour, kom ik erachter dat ook Peter Shelley van “Cat’s Eyes” (1973) niet meer is. Shelley werkte voor Chappell bij het begin van zijn carrière. Hij stierf in maart al, luttele dagen nadat ik hem ontdekte.
Fay Weldon was een Brits auteur vooral bekend om haar boek The Life and Loves of a She-Devil (1983). Bij ons werd dat vertaald als Liefde en levens van een duivelin en er kwam ook een film met Meryl Streep en Roseanne Barr in de hoofdrollen.
‘She-devil’
Via dat woord ‘she-devil’ leerde ik Weldon kennen, toen ik het tegenkwam in het werk van de Gentse schrijver Pierre Louÿs. Het soort duivelinnen dat ik toen in gedachten had waren slechte vrouwen, succubi en heksen.
Maar de duivelin waar Weldon het over heeft is een heel ander type en dat type heeft de feministische literatuur van de laat twintigste eeuw enigszins beheerst.
De hoofdpersonages van Weldons romans zijn vaak dikke en lelijke vrouwen die verwikkeld zijn in de oorlog der seksen. Die eeuwige strijd tussen man en vrouw. Meteen ook de enige oorlog, zoals u weet, waarin elke partij regelmatig in het bed van de vijand belandt.
Afvallige feministe
Voorts blijkt Weldon een ‘afvallige feministe’ in de stijl van Germaine Greer.
Zo lees ik in De Morgen, naar aanleiding van de vertaling van Dagboek van een stiefmoeder (2009) haar terechte twijfels bij de nieuwe samgengestelde-gezinnen-moraal:
En in haar boek Dood van een duivelin (2017) is ze niet mals voor transvrouwen:
‘De man heeft nu de controle over het beste wapen dat altijd was voorbehouden aan de vrouw: het lichaam dat hij benijdde, de stemmingen en fijngevoeligheid. Hij kan haar worden, haar opzuigen, haar in zich opnemen.’
Fay Weldon
Geert Van der Speeten liet nog optekenen dat Weldon in het ‘feministische kamp […] niet graag gezien [was]. Met shockerend bedoelde uitlatingen dat verkrachting eigenlijk niet het ergste is wat een vrouw kan overkomen, of dat vrouwen mannen kleineren zoals mannen vroeger vrouwen kleineerden, werd ze als een verraadster aanzien.’
Gewaagd ja, dat over verkrachtingen. Alleen een vrouw kan zich zo’n uitspraken veroorloven.
Dominique Lapierre (1931 – 2022) was een Frans schrijver gekend voor boeken als Is Paris Burning? (1965).
De titel verwijst naar een gefrustreerde Hitler die – toen hij doorhad dat hij Parijs wel eens zou kunnen verliezen – de opdracht gaf Parijs af te branden, met de grond gelijk te maken. In de stijl: ‘als ik het niet kan hebben, dan zal niemand het hebben.’
Hij liet bommen plaatsen op alle Parijse bruggen en op heel wat monumenten. Waarom die niet ontploften, weet ik niet.
De film – er is ook een film – is vooral interessant omdat je er heel wat ontvolkte Parijse locaties in kan zien.