‘Ideeën komen op ons af, we creëren ze niet, we vangen ze gewoon, net als vis. Geen enkele chef-kok krijgt ooit de eer voor het maken van de vis, wél voor het bereiden van de vis.’
D. Lynch
Ideeën zijn als vissen
Wat David Lynch over die vissen zei heb ik altijd onthouden. Het is natuurlijk een door en door platonische houding: u weet, Plato beweert dat het idee van een stoel de eigenlijke stoel voorafgaat en dat een schilderij van een stoel dus twee stappen van de werkelijkheid verwijderd is, vermits hij de ‘idee’ van de stoel de werkelijkheid noemt, niet de stoel zelf .
Leonardo is erachter gekomen, ik voel het. Toch zegt hij niets.
Hij laat me begaan.
Ook nu, nu ik haast verzuimd had het stoffelijk overschot van de Spaanse actrice Marisa Paredes naar Dodenstad te laten overbrengen, ook nu zegt hij niets.
Hij laat me maar doen. En dan zie ik plots de link tussen Paredes en Almodóvar (°1949) en hoewel ik de Spaanse erfgenaam van Douglas Sirk de laatste jaren niet meer op de voet volg, roept zijn vroege werk nog steeds warme gevoelens op, je kan hem met niemand vergelijken of het moet François Ozon (°1967) zijn, maar ik dwaal af.
Kortom, ik kom erop uit dat Paredes de rol speelt van de egocentrische moeder in Tacones lejanoos (1991, Hoge hakken) en ik breng het nodige papierwerk in orde.
In die film zingt Paredes het nummer “Piensa en mí” (1935, Denk aan mij). Elders in de film croont de drag queen die haar imiteert “Un año de amor” (Een jaar vol liefde), een nummer dat de kunstzinnige boomers zullen kennen zonder te weten dat het lied eigenlijk een cover van “C’est irréparable” (1963, Het is onherstelbaar) van Nino Ferrer is waarvan de Nederlandse vertaling zo gaat:
Frankie Beverly was een Amerikaanse zanger populair op de Northern Soul scene. De vampiers van de nacht (en dat zijn wij doodgravers allemaal) die wat later geboren zijn, kennen hem voornamelijk van “Twilight” (1985).
Jahsonic kwam me vertellen dat hij een mixtape aan het maken rond die song. “Mellow, Mellow Right On” (1978) van Lowrell Simon en “Can You Feel It?” (1986) van Larry Heard staan erop. Hij gaat er ook nog enkele Wally Badarou tracks bijzetten want daar doet “Twilight” toch wel heel erg aan denken. “Hi-Life” (1984) bijvoorbeeld.
Een nieuwe dode. Helemaal uit Jamaica. Aston “Family Man” Barrett was bassist, bandleider voor Bob Marley en arrangeur en producer van diens albums en in die zin een radertje in het universum dat Dodenstad rond mensen als Lee Perry breit.
Vroeg werk waarop je hem kan horen is “Liquidator” (1969).
Jahsonic beweert dat de meest gerenommeerde track waarop je Astons bastonen horen kan “Baby I Love You So” (1974) is, en dan in het bijzonder de dubversie op de B-kant die “King Tubby Meets Rockers Uptown” getiteld was.
Aston vormde lange tijd een ritmesectie met zijn vroeg gestorven broer Carlton; andere bekende ritmesecties zijn reggae-outfit Sly en Robbie, en Bernard Edwards en Nile Rodgers van het muziekensemble Chic.
Lou Deprijck was een Belgisch muziekmaker, zanger en producer gekend voor composities als “Que Tal America” (1977), “Ça plane pour moi” (1977), “Disco Samba” (1978) en “Kingston, Kingston” (1978).
Eind jaren zeventig was zijn bloeiperiode. Vele van zijn platen waren beststellers.
Bobby Eli was een Amerikaans componist, muzikant, arrangeur en platenproducer.
Hij was stichtend lid ván en gitarist bij MFSB, schreef niet zo gek veel songs maar zijn “Sideshow” (1974) voor Blue Magic verdient de aandacht van de zwartemuziekliefhebber.