Tag Archives: RIP

RIP Vernor Vinge (1944 – 2024)

In de Verenigde Staten sterft auteur en wiskundige Vernor Vinge.

Vinge wordt gezien als een voorloper van cyberpunk auteurs William Gibson en Neal Stephenson waar ik zo gek van was toen ik in China woonde en ook in de periode daarna, toen ik Wired las.

Hij is bekend voor zijn uitspraak dat ‘machines op het punt staan over de mensheid te heersen zoals mensen over het dierenrijk hebben geheerst’, het eindpunt van de technologische singulariteit.

True Names (1981) van Vernor Vinge

In 1981 publiceert Vinge het in het Nederlands onvertaalde True Names, een volledig uitgewerkt concept van cyberspace, dat later centraal zou staan in cyberpunk.

Dat boek begint zo:

‘In de tijd van het Eerste Tijdperk van de Magie beschouwde de voorzichtige tovenaar zijn eigen ware naam als zijn meest waardevolle bezit, maar ook als de grootste bedreiging voor zijn toekomstig welzijn, want – zo gaan de verhalen – als een vijand, zelfs een zwakke ongeschoolde vijand, eenmaal de ware naam van de tovenaar leerde kennen, dan konden routinematige en algemeen bekende spreuken zelfs de machtigsten vernietigen of tot slaaf maken. Naarmate de tijd verstreek en we overgingen naar het Tijdperk van de Rede en vervolgens naar de eerste en tweede industriële revoluties, werden dergelijke ideeën in diskrediet gebracht. Nu lijkt de cirkel weer rond (zelfs als er nooit een Eerste Tijdperk is geweest) en maken we ons weer zorgen over ware namen.’

True Names

Rust zacht Vernor.

RIP Frans de Waal (1948 – 2024)

Primatoloog Frans de Waal (1948 – 2024) overlijdt en ik word aan drie dingen herinnerd.

1) Een foto van twee bonobo apen die elkaar in de missionarishouding ‘beminnen’.

2) Een citaat van Michel Houellebecq

3) Een illustratie over de menselijke moraal

Uit Primates and Philosophers (2016)

De foto

Eerst de foto. We zien twee bonobo’s die elkaar in de missionarishouding ‘beminnen’. Ik weet niet wie de foto maakte maar ik leerde hem via de Waal kennen. Ik kom op dit artefact terug.

Het citaat

Dan het citaat van Houellebecq. Het is van een grote banaliteit en je zou het nooit uit zijn mond verwachten en net daarom ontroerde het me zeer:

‘Zoals iedereen diep vanbinnen weet is liefde het belangrijkste element in seksualiteit.’

Michel Houellebecq

‘Diep vanbinnen’, zegt hij en die beeldspraak weerspiegelt dan weer onze hekel aan oppervlakkigheid. We weten het ‘diep vanbinnen.’ Alles wat ‘diep’ is, is goed: ‘diepe’ gevoelens, ‘diepe’ gedachten. Het ondiepe is het oppervlakkige, de schijn, de buitenkant, de schil, de vernis en die nemen we niet ernstig want de essentie zit binnenin.

Continue reading

RIP Percy Adlon (1935 – 2024)

Miss Jasmin fantaseert dat ze levend gekookt wordt.

Voor ik doodgraver werd, was ik koerier, barman, verkoper, informaticus en leerkracht.

Toen Bagdad Cafe (1987) van Percy Adlon uitkwam was ik tweeëntwintig en verliefd. Misschien koerier, misschien barman. Aan het woord hartverwarmend heb ik vandaag een hekel, toch is het de meest trefzekere omschrijving van deze film.

Gisteren heb ik hem opnieuw gezien en ik vond hem even sterk als toen. Oké, Miss Jasmin is een witte redder, en ja, tijdens de opnames van de film is zij in een pot ‘kokend’ water gaan zitten terwijl rond haar dansende ‘wilden’ joelen van de bloeddorst. Dat kan je nu niet meer maken.

Alles speelt zich af aan een truckstop, een typische non-plaats die tot de verbeelding spreekt, dat wist Gainsbourg ook toen hij Je t’aime moi non plus opnam.

Op zo’n truckstop strandt de Duitse toeriste Jasmin. Ze vindt er een overwerkte eigenares, een lichtzinnige dochter, een door Bach bezeten zoon, een krijsend kleinzoontje, een overjaarse hippie-filmdecorschilder en een boemerangende backpacker.

Zij, lijder aan schoonmaakwoede, kinderloos maar met een groot zorgend hart, poetst er de watertank — het iconische beeld van de film — en wordt uiteindelijk de mater familias van dat verloren woestijngezelschap.

Rust zacht Percy.

RIP David Bordwell (1947-2024)

Making Meaning (1979)

David Bordwell (1947-2024) was een Amerikaans filmtheoreticus en historicus, onder andere auteur van Film Art (1979) een handboek waarmee onderwijzers van filmwetenschappen hun leerlingen leren wat film is.

Hij wordt geassocieerd met een methodologische benadering die bekend staat als formalisme. Het is een benaming die hij zelf niet gezocht heeft maar die hij heeft gekregen vanwege zijn verzet tegen de interpretatieve benaderingen die in de mode waren vanaf de late jaren zestig tot het einde van de twintigste eeuw in magazines als Cahier du cinéma in Frankrijk en Screen in het Verenigd Koninkrijk.

Continue reading

RIP Paolo Taviani (1931 – 2024)

Gisteravond keek ik op Canvas naar Padre Padrone (1977). Deze trage en surreële Italiaanse kunstfilm is typerend voor het door de overheid gesubsidieerde cinematografisch modernisme van de jaren 70, met zijn nadruk op vervreemding, smerigheid en eenzaamheid.

Oorvijgscènes vind je op 39:30 en 1:28:00.

Hoewel niet zonder verdiensten is de film een onaangename kijkervaring. Enkele van de hoogtepunten zijn pratende schapen, aanzwellende muziek, tekst op het scherm, jongens die dieren molesteren en vreemde geluidseffecten.

Voor een vergelijkbaar maar leuker portret van de Italiaanse landelijke achterlijkheid, kijk je naar Christ Stopped at Eboli (1979).

De woorden hierboven schreef ik in 2006.

Eergisteren stierf Paolo Taviani.

Continue reading

RIP Brian Stableford (1948 – 2024)

Dat ik een zwak voor sciencefiction heb weten mijn collega doodgravers maar al te goed. Dus dat Brian Stableford niet zomaar een dode is, dat zijn plotse aanwezigheid hier in Dodenstad mijn aandacht opeiste, is voor hen geen verrassing.

Stableford vertaalde Robida’s Le Vingtième Siècle (1883) naar het Engels.

Stableford was een Brits academicus, criticus en sciencefictionauteur met meer dan zeventig romans op zijn naam. Voor mij is hij vooral de man die heel wat teksten van steampunk-icoon Albert Robida en andere 19de-eeuwse Franse schrijvers binnen het speculatieve idioom vertaalde. Robida schreef een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van de toekomst, Stablefords vertalingen hielden zijn herinnering in leven.

Rust zacht Brian.

RIP Benoît van Innis (1960 – 2024)

Promofilmpje voor Instant Light

Als doodgraver heb ik zo mijn pleziertjes.

Soms neem ik eigenhandig de beitel ter hand en kap een opschrift in een grafsteen.

Ik deed dat met die van de Belgische illustrator Benoît van Innis die niet minder dan 35 bijdragen mocht leveren aan The New Yorker. Niet minder dan 35. Maar ook niet meer.

Dat hij nooit is doorgebroken als echte ‘artiest’ is hem altijd dwars blijven zitten. Geen nood, hier wordt hij in eer hersteld. Hij krijgt een mooier plekje dan veel ‘echte’ artiesten: op dat heuveltje, net een beetje hoger, lommerrijk omgeven door treurberken, waar ook Paul Ibou ligt.

Op zijn steen kap ik:

‘Ik struikel wankel door de harde vaste eeuwigheid’ van Federico García Lorca. Benoît hield daarvan.

Ik moet aan Roland Topor denken als ik Benoît zie.

Er is een promofilmpje voor Instant Light, een coronatentoonstelling die Benoît hield in Mechelen met tekeningen die hij dagelijks maakte in die surreële periode.

Op de achtergrond leest Ann Meskens mooie woorden uit Mijn laatste snik (1982) van Luis Buñuel.

Ann leest mooi voor. Ook de tekst doet mij aan Topor denken, aan Mémoires d’un vieux con (1975) bijvoorbeeld.

Iedereen hield van Benoît.

Rust zacht Benoît.

RIP Alexei Navalny (1976-2024)

If you are killed? What message will your leave behind?

Alexei Navalny verscheen op mijn radar in 2021, ik denk toen bekend raakte dat hij via zijn onderbroek met zenuwgas vergiftigd werd.

Hij stief een paar dagen geleden in een van de strafkampen van Putin. Die had hem opgesloten omdat hij een politieke concurrent van hem was en dus een dissident.

Continue reading

RIP Damo Suzuki (1950 – 2024)

In Duitsland stierf Damo Suzuki, de Japanse zanger die gedurende twee à drie jaar leadzanger bij de Duitse cultband Can was en bij wie hij teksten verzon en zong voor songs zoals “Mushroom” (1971) and “Vitamin C” (1972). Doe geen moeite die teksten te begrijpen, ze zijn als nonsensgedichten, al hebben ze bestaande woorden.

“Mushroom” (1971)

Maar daar gaat het niet om. Can is een ijkpunt in het domein van de artrock — het woord kunstrock heeft nooit ingang gevonden — waar ook Velvet Underground wat potten gebroken heeft.

“Vitamin C” (1972)

Ik leg Damo naast Jaki Liebezeit en Holger Czukay; het wachten is op Irmin Schmidt, zolang kan dat niet meer duren want Schmidt is inmiddels 87 of zo.

Rust zacht Damo.

RIP Günter Brus (1938 – 2024)

Günter Brus stierf en met hem de laatste der geweldkunstenaars die gekend stonden als Weense actionisten, een nare kunststroming die ik me alleen maar wens te herinneren als achtergrond van Sweet Movie (1974) van Dušan Makavejev.

Kunst. Skandal. Wiener Aktionisten. Günter Brus. Otto Muehl.

Die onvriendelijke woorden schreef ik op Facebook. Ik overdreef want je kan bezwaarlijk een geschiedenis van de 20ste-eeuwse kunsten schrijven zonder een hoofdstuk aan deze Weense grensoverschrijders van de jaren zestig te wijden. Bovendien wil ik het verleden nooit afzweren. ‘Transcend and include’ zeg ik altijd met de woorden van Ken Wilber, ik ga daar vandaag niet plots van afwijken.

Continue reading