In de Verenigde Staten stierf Kris Kristofferson, bekend als countryzanger en acteur.
Hij was de co-auteur van “Me and Bobby McGee” (1971), bekend van de versie van Janis Joplin en voor de onvergetelijke verslijn, ‘vrijheid is gewoon een ander woord voor niks te verliezen hebben.’
Een uiterst mooie man, zegt mijn vrouwelijke ceremoniemeester Joconda die erg van hem genoten heeft in A Star Is Born (1971) waarin hij een zelfdestructieve rockmuzikant speelt.
Ik werd nooit tot Frank Stella‘s werk aangetrokken. Vanaf het moment dat hij kleur gebruikte kwam het me voor als het soort kitsch waar ik niet zo gek van ben. Als doodgraver heb ik maar een beperkte hoeveelheid katzwijm voorhanden, ik zie hier immers zoveel talent passeren. Ik bedenk me dat in het jaar voor Stella’s geboorte, Paula Rego haar eerste licht zag en het jaar erna Allen Jones zijn allereerste angstschreeuw de wereld in stuurde. Beide vind ik — hoewel ze maar voorbeelden zijn — interessanter. Allen Jones leeft trouwens nog.
Het lijkt erop dat ik me heb vergaloppeerd in mijn laatdunkendheid over ‘meeslepen’ als romankwaliteit toen ik Bluets de hemel in prees.
Nu A. S. Byatt nog maar net koud is, verdiep ik mij in haar roman Possession (1990), vertaald in het Nederlands als Obsessie, en ik kijk naar de gelijknamige film die de Amerikaan Ken Kwapis ervan maakte met Gwyneth Paltrow.
Carla Bley was een Amerikaanse componiste onder andere gekend voor albums zoals Escalator over the Hill (1971) en Dinner Music (1977).
Escalator over the Hill is een operaproject in de stijl van Kurt Weil en Dinner Music is een lounge-achtige plaat met nummers zoals “Dining Alone”.
“Dining Alone”. Alleen dineren. Ook ik eet vaak alleen. Ik ga dan vroeg zodat ik als eerste bediend word. Daarna keer ik huiswaarts om verder te werken. Geen boodschappen. Geen afwas. Gewoon eten. Een dag vlees. Een dag kip, want elke dag rund eten verhoogt het risico op darmkanker.
Terug naar de muziek.
Carla speelde ook mee op een paar The Golden Palominos elpees. Minstens twee.
Wie denkt met de twee platen hierboven iets over de aard van het werk van mevrouw Bley te kunnen zeggen, dwaalt. Hij moet naar “Lawns” (1987) luisteren van de elpee Sextet uit datzelfde jaar.
Ik leg mevrouw Bley op het jazzperk. Daar arriveerden dit jaar ook Richard Davis, Peter Brötzmann, Carlos Garnett en Wayne Shorter, om er maar een paar te noemen.
Ik maak nooit praatjes met de jazzliefhebbers die er langskomen, ze zijn vaak zo humorloos.
Wij van Dodenstad graven ‘s avonds niet. Na zonsondergang houdt het werk op. De doodgravers zitten dan in hun barakken en ik kijk dan wel eens graag een film van een van onze nieuwe bewoners. Of lees een hunner boeken. Of bekijk hun gebouwen, schilderijen en beeldhouwwerken. Of ik luister naar hun muziek.
Vanavond keek ik achtereenvolgens naar The Maids (1975) en Sunday Bloody Sunday (1971), want Glenda Jackson is dood.
Op verschillende plaatsen kon men lezen hoe Silvio Berlusconi te vergelijken was met de tien jaar jongere Donald Trump. Op meer dan een vlak is die vergelijking terecht. Toch heb ik Berlusconi vele malen liever dan Trump.
Als Donald sterft, krijgt hij een perceel naast het graf van Silvio, dat wel, in het perk der potentaten, waar ook Napoleon en Dzjengis Khan liggen. Donald en Silvio zijn dan wel geen bloedvergieters maar dat is puur toeval. Potentaten hebben een symbiotische verhouding met macht. Macht trekt hen aan en mensen zijn spontaan geneigd hen macht te verlenen. Het is een dynamiek die ook voor Hitler opging.
Denise Coffey (1936 – 2022) was an English actress, director and playwright known, among other things, for the satirical television program Do Not Adjust Your Set.