Tag Archives: art

RIP Ignace Van Isacker (1941 – 2024)

Ook dood, en dat gebeurde afgelopen december al, is Ignace Van Isacker (1941 – 2024). Ik fietste deze lente nog op een rusteloze zondagmiddag naar diens Sea art project in Zeebrugge, een serie van blauw geschilderde betonpalen waarvan ik vond dat ik ze moest gezien hebben. Mijn hoofd vol obsessieve gedachten, een vrouwenverhaal.

Ik mocht die betonpalen jammer genoeg niet van dichtbij bekijken, zelfs niet toen ik over de intercom loog dat ik research deed voor een teeveeprogramma van … en ik verzon maar wat ter plekke … Axel Daeseleire. Ik moest dus genoegen nemen met gestolen foto’s door de spijlen van een hek daar in Zeebrugge, nadat ik getwijfeld had of ik zou gate-crashen, ‘t is te zeggen, een binnenrijdende auto zou volgen daar in dat Havengebouw van Zeebrugge, maar omdat ik me de daaropvolgende rel met de securitylieden al kon inbeelden heb ik maar besloten ervan af te zien. Soms kan ik mezelf intomen, zelfs in een balorige bui.

Ongetiteld, 1975, Ignace Van Isacker

Het schilderij van audio jacks hierboven maakt sinds 2023 deel uit van mijn collectie. Ben er gek op. Van Isacker schilderde hyperrealistische series van lenzen, zeilen, vuurtorens, wolkenkubussen, perspex sculpturen, en gekrulde telefoondraden.

Naast Van Isacker was ook Jos de Mey (1928 – 2007) in dat soort realisme actief, ik ben dat werk nog nooit tegengekomen, maar dat doet nu niets ter zake want …

Rust zacht Ignace.

RIP Walter Swennen (1946 – 2025)

RIP Walter Swennen, lang leve Stefaan Vermuyten (°1959).

Ik moet denken aan Thomas Browne die in Religio medici (1643) zegt:

‘Iedere mens is niet alleen zichzelf; er zijn vele Diogenessen geweest, en evenzoveel Timons, hoewel slechts weinigen van die naam; mensen worden opnieuw geleefd; de wereld is nu zoals hij was in voorbije eeuwen; er was toen niemand, maar er is sindsdien iemand geweest die hem evenaart, en die als het ware zijn herleefde zelf is.’ Borges, in zijn pantheïstische buien, heeft het vaak over dit dictum van Browne.

Rust zacht Walter.

RIP Frank Auerbach (1931 – 2024)

Frank Auerbach was een schilder die ik niet kende. Nu ik zijn werk onder ogen krijg, merk ik de de dikke lagen verf. Auerbach wordt in een adem genoemd met Lucian Freud en Francis Bacon maar verdiende nooit het grote geld dat zijn vrienden binnenrijfden. Ook niet achteraf, als zijn doeken voor miljoenenbedragen doorverkocht werden, want op die meerwaarde krijgt een kunstenaar geen geld.

Ene Stephen Smith interviewt Frank Auerbach in 2015

‘We zijn alleen van de wieg tot het graf’, zegt hij in een interview en ik vind de uitspraak vandaag bijzonder toepasselijk.

En in datzelfde interview zegt hij, als bewijs dat hij niet betreurt dat hij naast het grote geld gegrepen heeft:

‘Ik ben naar nachtclubs geweest dankzij Lucian en ik ben naar chique restaurants geweest dankzij Francis.’

Over de dikke lagen verf die Auerbach bezigde: dat soort dikke verf noemt men impasto en ik moet onmiddellijk aan de Nederlandse popartkunstenaar Bram Bogart (1921 – 2012) denken die de impasto naar absurde diktes leidde.

Ik leg Auerbach naast Daniel Spoerri.

Rust zacht Frank.

RIP Daniel Spoerri (1930 – 2024)

Voor deze dode laat ik graag mijn doodgraver Jahsonic aan het woord:

‘Ik herinner me nog heel duidelijk hoe ik op een schooluitstap naar Rotterdam een bezoek bracht aan het museum van hedendaagse kunst en er een ‘schilderij’ zag bestaande uit resten van een maaltijd die met lijm op een houten plaat waren gekleefd en vervolgens tegen de muur waren gehangen en als ‘schilderij’ gepresenteerd.

De originele Franse uitgave van Topographie anecdotée du hasard (1962)

‘Was ik veertien, vijftien of zestien? Was het Rotterdam, zo ja welk museum? In hetzelfde museum zag ik ook mijn eerste Lucio Fontana snijschilderij en in de namiddag, toen wij vrij waren, kocht ik een reep witte chocolade van het merk Galak.

Continue reading

RIP Bill Viola (1951 – 2024)

The Greeting (1995) by Bill Viola

Per seconde sterven twee mensen. Die komen op de lopende band terecht in het hoofdkantoor, een gigantisch distributiecentrum. Deze week zat daar Bill Viola tussen. Eerst wilden mijn medewerkers hem laten doorrollen, laten verdwijnen in de massa, maar Sholem Stein zei, ‘niet zo snel, jongens.’

Sholem zag ooit The Greeting (1995) en die video was hem bijgebleven, die slow motion opname van de visitatie naar een schilderij van Pontormo. Sindsdien, vertelde hij, was het hem opgevallen hoe Viola een religieuze dimensie in de kunsten had binnengebracht die er lange tijd niet meer ingezeten had, in die mate zelfs dat je hem een religieus kunstenaar kon noemen.

Rust zacht Bill.

RIP Frank Stella (1936 – 2024)

Niet nader geïdentificeerd beeldmateriaal van Stella uit 1972, waar ook toenmalige kunstpaus William Rubin aan het woord komt.

Ik werd nooit tot Frank Stella‘s werk aangetrokken. Vanaf het moment dat hij kleur gebruikte kwam het me voor als het soort kitsch waar ik niet zo gek van ben. Als doodgraver heb ik maar een beperkte hoeveelheid katzwijm voorhanden, ik zie hier immers zoveel talent passeren. Ik bedenk me dat in het jaar voor Stella’s geboorte, Paula Rego haar eerste licht zag en het jaar erna Allen Jones zijn allereerste angstschreeuw de wereld in stuurde. Beide vind ik — hoewel ze maar voorbeelden zijn — interessanter. Allen Jones leeft trouwens nog.

Continue reading

RIP Richard Serra (1938 – 2024)

Richard Serra, de Amerikaanse kunstenaar met zijn loodzware staande staalplaten — van het soort voor scheepsrompen bedoeld — die je doen voelen alsof je er elk moment door verpletterd kan worden; en die wij intellectuelen kennen van onze bezoeken aan musea als Voorlinden waar we ons recentelijk nog vergaapten aan nieuw werk van Anselm Kiefer, is niet meer.

The Trial of ‘Tilted Arc’ with Richard Serra (1986)

In 1981 kreeg Serra toestemming om een 36 meter lange metalen muur te plaatsen die een New Yorks plein in tweeën sneed. Zij die rond dat plein werkten vonden het spuuglelijk, Serra’s kunstvrienden verdedigden het luidkeels. Serra noemde het werk Tilted Arc, gekantelde boog. Acht jaar later werd het afgebroken.

Op de hoorzitting die voorafging aan de ontmanteling getuigden collega-kunstenaars met woorden van de volgende strekking: beperking van de vrije meningsuiting, het is hier net nazi-Duitsland, het is hier net de Sovjet-Unie, de vrouw van Richard zegde zelfs op aller-moedigste toon dat haar man en zij zouden verhuizen mocht ‘Tilted Arc’ worden verwijderd.

Toch waren er ook enkele intellectuelen die de sculptuur niet zo geslaagd vonden:

“Ik denk dat het volkomen legitiem is om je af te vragen of openbare ruimtes en openbare fondsen wel de juiste context zijn voor werk dat zo weinig mensen aanspreekt – hoezeer het concept beeldhouwkunst er ook door verruimd wordt.”

Calvin Tomkins

en

“[Richard Serra] bestrijdt het afschuwelijke door het afschuwelijke te vergroten. Aan de ellende van het werken in een lelijk en slecht ontworpen gebouw, voegt Serra nog meer ellende toe in de vorm van een sculptuur dat de meeste mensen lelijk vinden … dat het plein blokkeert, dat geen ruimte biedt om op te zitten, dat zon en uitzicht belemmert en het plein onbruikbaar maakt, zelfs op die momenten van vrijheid waarop het weer kantoormedewerkers toestaat om buiten te lunchen.”

Nathan Glazer

Op de hoorzitting die voorafging aan de verwijdering getuigden collega-kunstenaars met woorden van de strekking: beperking van de vrije meningsuiting, het is hier net nazi-Duitsland, het is hier net de Sovjet-Unie. De vrouw van Richard zegde zelfs op alle-moedigste toon dat haar man en zij zouden verhuizen mocht Tilted Arc worden verwijderd.

Het televisiestation Paper Tiger Television [zie boven] maakte een verslag van deze hoorzitting en riep op boze brieven naar Ronald Reagan te zenden.

Rust zacht Richard.

RIP Benoît van Innis (1960 – 2024)

Promofilmpje voor Instant Light

Als doodgraver heb ik zo mijn pleziertjes.

Soms neem ik eigenhandig de beitel ter hand en kap een opschrift in een grafsteen.

Ik deed dat met die van de Belgische illustrator Benoît van Innis die niet minder dan 35 bijdragen mocht leveren aan The New Yorker. Niet minder dan 35. Maar ook niet meer.

Dat hij nooit is doorgebroken als echte ‘artiest’ is hem altijd dwars blijven zitten. Geen nood, hier wordt hij in eer hersteld. Hij krijgt een mooier plekje dan veel ‘echte’ artiesten: op dat heuveltje, net een beetje hoger, lommerrijk omgeven door treurberken, waar ook Paul Ibou ligt.

Op zijn steen kap ik:

‘Ik struikel wankel door de harde vaste eeuwigheid’ van Federico García Lorca. Benoît hield daarvan.

Ik moet aan Roland Topor denken als ik Benoît zie.

Er is een promofilmpje voor Instant Light, een coronatentoonstelling die Benoît hield in Mechelen met tekeningen die hij dagelijks maakte in die surreële periode.

Op de achtergrond leest Ann Meskens mooie woorden uit Mijn laatste snik (1982) van Luis Buñuel.

Ann leest mooi voor. Ook de tekst doet mij aan Topor denken, aan Mémoires d’un vieux con (1975) bijvoorbeeld.

Iedereen hield van Benoît.

Rust zacht Benoît.