Tag Archives: France

RIP Dominique Lapierre (1931 – 2022)

‘Verbrand Parijs’ beveelt Hitler.

Dominique Lapierre (1931 – 2022) was een Frans schrijver gekend voor boeken als Is Paris Burning? (1965).

De titel verwijst naar een gefrustreerde Hitler die – toen hij doorhad dat hij Parijs wel eens zou kunnen verliezen – de opdracht gaf Parijs af te branden, met de grond gelijk te maken. In de stijl: ‘als ik het niet kan hebben, dan zal niemand het hebben.’

Hij liet bommen plaatsen op alle Parijse bruggen en op heel wat monumenten. Waarom die niet ontploften, weet ik niet.

De film – er is ook een film – is vooral interessant omdat je er heel wat ontvolkte Parijse locaties in kan zien.

RIP Mylène Demongeot (1935 – 2022)

Mylène Demongeot was een Franse actrice die onder andere in de Fantômas trilogie speelde: Fantômas (1964), Fantômas se déchaîne (1965) and Fantômas contre Scotland Yard (1967).

De eerste Fantômas film uit 1964. Mylène Demongeot is Hélène Gurn.

Fantômas heeft op de liefhebber van cultfictie altijd de grootste aantrekkingskracht uitgeoefend en E. du Perron schreef over hem:

“De tegenhanger van Holmes is Fantômas, die, even bovenmenselik als hij, de sprookjeswereld juist in stand houdt, die 32 dikke delen lang iedereen vermoordt waar en wanneer hij maar wil, voor wie geen muren, geen afstanden of lijfwachten bestaan, kortom, die de Boze is in persoon en zijn hellekunst aan de eenmaal gegrepen lezer als een eigen logika opdringt,” een “meesterwerk volgens de surrealisten.”

E. du Perron

Rust zacht Mylène

RIP Jean-Marie Straub (1933 – 2022)

De geschiedenis zal niet mild zijn voor de films van Straub en Huillet.

Niet saai genoeg, zullen sommigen zeggen, zij die alleen de saaiheid van Guy Debord saai genoeg vinden.

Veel te saai, zal de rest zeggen.

Slecht geacteerd, nog anderen.

Maar dat is het punt niet, zullen zijn verdedigers zeggen.

Onder die verdedigers op het tijdstip van overlijden waren Patrick Duynslaegher, die die Bachfilm aanprees en Bart Versteirt van het subsidievehikel Fantômas, die blij was dat zijn magazine reeds in het verleden veel aandacht aan Straub en Huillet gegeven had.

Ik gebruikte het woord subsidievehikel. Verschoning. Maar nu ik het toch liet vallen, de films van het duo Straub en Huillet zijn typische producten van gesubsidieerde naoorlogse staatscinema. Over het algemeen heb ik het daar niet zo mee.

Oordelen

Wil u zelf oordelen over de films van Straub en Huillet? Dat kan. Vele van hun films staan integraal op YouTube. Zelf post ik hier de film over het Louvre, ‘Une visite au Louvre’ (2004), waarin onder andere dagboekfragmenten van Cézanne voorgelezen worden.

https://www.youtube.com/watch?v=6OHPfIrqzJ4&t=468s&ab_channel=LostDocs
‘Une visite au Louvre’ (2004)

Ik post ook een tweede film over Schoenberg, ‘Einleitung zu Arnold Schoenbergs Begleitmusik zu einer Lichtspielscene’ (1973), omdat ik daar getroffen werd door een dictum van Brecht.

Einleitung zu Arnold Schoenbergs Begleitmusik zu einer Lichtspielscene’ (1973)

“Zij die tegen het fascisme zijn zonder tegen het kapitalisme te zijn, die zeuren over de barbarij die voortkomt uit de barbarij, zijn als mensen die hun deel van het kalf willen eten, maar het kalf niet willen slachten.”

“Die gegen den Faschismus sind, ohne gegen den Kapitalismus zu sein, die über die Barbarei jammern, die von der Barbarei kommt, gleichen Leuten, die ihren Anteil vom Kalb essen wollen, aber das Kalb soll nicht geschlachtet werden.”

Bertolt Brecht

Mocht dit een politieke column zijn, eerder dan een overlijdensbericht, ik zou op de magistrale denkfout van Brecht wijzen.

Politiek

Oh ja, Straub en Huillet waren grote fans van John Ford. Waarom, dat kom ik ooit wel eens te weten, maar nu niet, want nu moet ik naar een volgende dode. De dood slaapt nooit, verzuimt nooit haar werk te doen.

Alhoewel, bij het ter perse gaan van dit artikel lezen wij (ondanks de paywall, foei, belastingsgeld ontvangen en dan het publiek niet laten meelezen) in dat tijdschrift Fantômas dat zij van John Ford hielden ‘omwille van de zeer concrete manier waarop hij met geschiedenis en gemeenschap omging.’

In een panelgesprek van 1970 waar ook Pierre Clémenti, Miklós Jancsó en Glauber Rocha aan deelnamen zei Straub:

“For example John Ford’s movies are profoundly political.”

“De films van John Ford, bijvoorbeeld, zijn ten diepste politiek.”

Jean-Marie Straub

Daar heb ik de volgende bedenking bij. Hoe dacht Straub over de film over Vietnam waar Ford bij betrokken was en waar hij zich niet afkerig van die oorlog toonde?

Ach, zoals Hermans ooit zei, op het einde krijgt iedereen altijd ongelijk. En op een moment zoals dit, als je net een aantal films van Straub en Huillet hebt proberen te verhapstukken, wenste je dat Straub en zijn vrouw films als die van John Ford hadden gemaakt. Verstrooiend en verheffend. Niet dus.

Rust in vrede Jean-Marie Straub

RIP Jean Teulé (1953 – 2022)

Le Magasin des suicides (2012) by Patrice Leconte, trailer.

Jean Teulé was een Frans schrijver, tekenaar en scenarist gekend van romans zoals Le Magasin des suicides (2006) and Mangez-le si vous voulez (2009).

Die twee boeken werden niet in het Nederlands vertaald (wel in het Engels) maar de titels zouden vast zo luiden: zelfmoordwinkel en Eet ‘m maar op als u wil.

Het eerste boek vertelt het verhaal van een familie die een naargeestig buurtwinkeltje uitbaat waar ze allerlei zelfmoordartikelen verkopen. Uiteraard geeft de familie ook deskundig gebruiksadvies. Tot op een dag in hun midden een lachend optimistisch baby’tje geboren wordt dat hun raison d’être steeds meer subverteert en de winkel zal omvormen tot een cadeauwinkeltje.

Het boek Eet ‘m maar op als u wil vertelt het verhaal van een op ware feiten gebaseerde kannibalisme-meute-incident dat zich in het Frankrijk van 1870 afspeelde.

Het verhaal van de zelfmoordwinkel werd verfilmd door Patrice Leconte, een van mijn favoriete Franse filmmakers.

RIP Pierre Soulages (1919 – 2022)

https://www.youtube.com/watch?v=yHC5hsteeuE&ab_channel=ARTE
Le maître de l’outrenoir, ARTE docu on Pierre Soulages

Pierre Soulages was een Frans schilder.

Ik kende hem niet dus ik stond nimmer stil bij zijn werk en dan ga ik er altijd van uit dat ik hem of zijn werk niet zal mogen. Ik ga immers altijd van het slechtste uit.

Bij nader onderzoek blijkt mijn vrees ongegrond. Ik mag zijn werk. Misschien word ik in dat oordeel beïnvloed door de schilderijen van Rothko waarvan ik ook altijd dacht dat ze niks voor mij waren tot ik die grote overzichtstentoonstelling in Den Haag zag.

Maar goed, echt weten of ik het werk van Soulages écht mag weet ik niet, omdat ik nu direct, dit weekend nog idealiter naar een museum zou willen lopen om het in het ‘echt’ te zien.

Kan dat? Waar dan? Ik weet het niet.

Nu moet ik afgaan op internetsites en boeken. Dan liever boeken. Onder mijn laptop ligt een stapel boeken om dat ding op ooghoogte te brengen. Ertussen zit een exemplaar van Art Now (1979). Ik neem het er tussenuit.

Edward Lucie-Smith typeert Soulages in Art Now als iemand wiens ‘kalligrafisch patroon van dikke, zwarte lijnen in meer dan een opzicht aan Kline herinnert’. Hij heeft, nog steeds aldus Lucie-Smith ‘een sappige benadering van verf’ (vertaling van Ida Boelema and Jeroen Boomgaard).

Het schilderij dat in die vroege periode het vaakst gereproduceerd wordt is Painting, November 20, 1956 (1956), dat in het Guggenheim in New York hangt. Het staat in Art Now.

Voor zij die gek van stromingen zijn (ik heb begrip voor u), Soulages wordt in de jaren na WOII gerekend tot het tachisme. Hij is een tachist dus. Tache is Frans voor vlek. Iemand die dus werkt met verfvlekken beoefent het vlekkisme. Het tachisme was eigenlijk de Europese interpretatie van het abstract expressionism, u weet wel, de druipschilderijen van Jackson Pollock. Elders in Europa werd dat actie-schilderen en het abstract schilderen met verfvlekken algauw met de term ‘lyrische abstractie’ aangeduid en ook onder die categorie zal je Soulages vinden.

Henri Michaux wordt ook tot de tachisten gerekend en ik ben gek op Michaux. Dat werk ken ik wel.

Als ik over stromingen lees word ik altijd moedeloos. Kijkt men naar de kunstproductie van een bepaalde periode, dan kan men zich niet van de indruk ontdoen dat iedereen elkaar na-aapte. Dat iedereen probeerde in de pas te lopen. Dat men wilde beantwoorden aan een bepaald verwachtingspatroon. En dan toch tegelijkertijd volhouden dat iedereen zijn eigen ding doet, dat kunst toch de allerindividueelste expressie is, maar dat is uiteraard niet zo. Ach, denk ik dan, het zal den tijdsgeest wel wezen. Bovendien gebiedt de eerlijkheid mij hieraan toe te voegen dat het met dat bedenken van kunststromingen en genres het hardst de spuigaten uitliep in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Daarna was alles gewoon postmodern. En ook dat is kort door de bocht.

RIP Pierre Soulages