Tag Archives: music

RIP Frankie Beverly (1946 – 2024)

“Twilight” (1985)

Frankie Beverly was een Amerikaanse zanger populair op de Northern Soul scene. De vampiers van de nacht (en dat zijn wij doodgravers allemaal) die wat later geboren zijn, kennen hem voornamelijk van “Twilight” (1985).

Jahsonic kwam me vertellen dat hij een mixtape aan het maken rond die song. “Mellow, Mellow Right On” (1978) van Lowrell Simon en “Can You Feel It?” (1986) van Larry Heard staan erop. Hij gaat er ook nog enkele Wally Badarou tracks bijzetten want daar doet “Twilight” toch wel heel erg aan denken. “Hi-Life” (1984) bijvoorbeeld.

Rust zacht Frankie.

RIP Will Jennings (1944 – 2024)

In de Verenigde Staten stierf de ‘parolier’ Will Jennings. Een songschrijver is in principe altijd minder bekend dan een zanger en een ‘parolier’, iemand die de teksten van liedjes schrijft dus, is nóg minder bekend bij het grote publiek dan iemand die ook de muziek schrijft, althans die indruk heb ik toch.

“Street Life” (1979)

Will Jennings schreef “Street Life” (1979) voor The Crusaders en “Didn’t We Almost Have It All” (1987) voor Whitney Houston. Zeggen dat hij misschien wel bekendst was voor “Up Where We Belong” van de film An Officer and a Gentleman (1982) is maar een halve waarheid want Jennings was een regelrechte hitmachine.

“Didn’t We Almost Have It All” (1987) voor Whitney Houston

Voor Jahsonic en mij is het vooral “Street Life” dat werkt.

Ik speel het straatleven

Omdat ik nergens anders heen kan

Het straatleven, het enige dat ik ken

Het straatleven

Er zijn duizend kaarten om te spelen

Straatleven, om je leven te verspelen

–“Street Life” (1979)

Rust zacht Will.

RIP Sérgio Mendes (1941 – 2024)

“Mas que nada” (1966) van Sérgio Mendes

Zeggen dat Sérgio Mendes bekend was voor “Mas que nada” klopt natuurlijk, maar hij was er enkel de uitvoerder van, het nummer was van de hand van grootmeester Jorge Ben die het in 1963 schreef en opnam. De versie van Sérgio kwam drie jaar later, in 1966.

“Mas que nada” (1963) van Jorge Ben

Ik heb me niet de moeite getroost te achterhalen waar die song precies over gaat, op het eerste gezicht lijkt het een nonsenslied, de titel laat zich in elk geval wel vertalen als ‘meer dan niets.’

“Magalenha” (1992)

Als ik me niet vergis schreef Mendes zelf geen muziek, ook “Magalenha” van het rauwe Afro-Braziliaanse album Brasileiro (1992) schreef hij niet. En de proto-deep house plaat “The Real Thing” (1976) kwam uit de pen van Stevie Wonder, dat kan je trouwens horen.

“Stillness” (1970)

Er is een plaat die Jahsonic vaak voor mij heeft gedraaid, een van de late platen uit de vroege periode van Sérgio: “Stillness” (1970) van het gelijknamige album, gezongen door Lani Hall die dit jaar 79 wordt.

Rust zacht Sérgio.

RIP Pat Lewis (1947 – 2024)

De Amerikaanse zangeres Pat Lewis stierf.

Jahsonic kwam met haar kist af, toonde me een foto.

–‘Nooit van haar gehoord,’ zei ik.

–‘Dat kan baas, haar echte naam is Patsy, ze behoort tot de lange staart, tot die oneindige cohorte artiesten die samen toch een groot deel van de muziekmarkt vertegenwoordigen. Het zijn artiesten zoals haar die YouTube grootgemaakt hebben, de échte hitmakers hadden platenmaatschappijen en advocaten om ervoor te zorgen dat ze niet gratis gestreamd werden. Pat had haar fans die haar herinnering levend hielden.’

–‘Maar wie is ze dan?’

–‘In de jaren zestig nam ze zo’n zestig platen op onder haar eigen naam. De roddel is dat ze nog het liefje van George Clinton geweest is. Maar ze werkte wel met hem samen en ze was lange tijd zijn achtergrondzangeres, dat was ze trouwens ook voor Aretha Franklin en Isaac Hayes. ’

Hij stapte naar de platendraaier in de hoek van mijn kantoor, hij had die daar ooit gezet, en zette een plaatje op. Zo’n kleintje.

“No One to Love” (1967)

My heart you possessed it

My love you took for granted

And have left me empty handed

–“No One to Love” (1967)

–‘Jahsonic, het is toch niet omdat je zelf pas gedumpt bent dat je haar hier wil begraven, met dat liedje van haar, “No One to Love”.

Continue reading

RIP Fatman Scoop (1971 – 2024)

Ik meen te weten dat ik met de auto op de Graaf Jansdijk in Sluis reed toen ik voor het eerst het nummer “Be Faithful” (1999) van Fatman Scoop op de radio hoorde. Ik meen ook te weten dat mijn kinderen op de achterbank zaten.

Single ladies, I can’t hear you!– Be Faithful

Ik kan bezwaarlijk “Be Faithful” tijdens de teraardebestelling over het kerkhof laten schallen. Het zou ongepast zijn Dodenstad te laten opschrikken door zo’n vrolijke muziek en vermits Fatman Scoop geen ingetogen liedjes maakte, zal de dienst in stilte verlopen. Dank voor uw begrip.

Rust zacht Fatman.

RIP Charles Blackwell (1940 – 2024)

Mijn doodgraver Jahsonic geeft blijk van een voorkeur voor obscure doden. Doden die achter de schermen werkten toen ze nog leefden. Nooit in het voetlicht traden.

“Boogie Down And Mess Around” (1976)

Zo kwam hij vandaag langs met een verzoek voor Charles Blackwell.

‘Nooit van gehoord,’ zeg ik.

‘U bent niet de enige.’

‘Zegt de naam Joe Meek u iets?’

‘Vaag.’

‘Platenproducer. Jong gestorven. Blackwell werkte voor hem.’

““Johnny Remember Me” was een song waar hij het arrangement voor verzorgde. Naargelang je wereldbeeld een gay torch song of een tienertragedie. Maar er is een niemendalletje uit de discotijd dat ik altijd amusant heb gevonden: “Boogie Down And Mess Around” (1976).

‘Het is goed,’ zegde ik, ‘leg hem maar bij de muzikanten.’

‘Oké baas.’

Rust zacht Charles.

RIP James Chance (1953 – 2024)

James Chance was niet zijn echte naam, maar een mooie naam was het wel. Elke stad heeft in de jaren zeventig en tachtig wel een James Chance maar alleen die van de grote Westerse steden werden bekend. In de Verenigde Staten was dat New York.

“Contort yourself” (1979)

In die culturele hoofdstad van de wereld kreeg een artistieke beweging de naam ‘no wave’ opgeplakt en songschrijver en saxofonist James werd als ‘no-waver’ bekend met het nummer “Contort yourself” (1979), dat in een mix van Kid Creole dansbaar was. ‘Contort yourself’ betekent ‘verwring uzelf’, wees slangenmens.

Continue reading

RIP Françoise Hardy (1944 – 2024)

Iedereen moet eraan geloven, zelfs de koninginnen van het popsterrendom. Hun fans zullen hen nog enkele jaren herinneren nadat het laatste warme bloed in hun harten klotste, maar ook de liedjes die ze zongen zal men vergeten. Of misschien niet, misschien alleen hun stemmen, misschien zijn enkele van hun liederen wel tijdloos en gedoemd om eeuwig gecoverd te worden, net als “Hava nagila”, de oudste alom bekende popsong van dat tegenwoordig weer zo verguisde volk.

Jane Birkin stierf vorig jaar. Dit jaar is het de beurt aan Françoise Hardy.

Hardy was bekend voor composities als “Tous les garçons et les filles” (1962), “Comment te dire adieu” (1968) en “Message personnel” (1973).

“Tous les garçons et les filles”

“Tous les garçons et les filles” (Alle meisjes en jongens) schreef ze toen ze nog geen achttien was en het vertelt over hoe ze nog nooit een wederzijdse verliefdheid heeft meegemaakt en hoe iedereen hand-in-hand loopt en zij moederziel alleen tot eenzame toeschouwer veroordeeld is.

Continue reading

RIP Steve Albini (1962- 2024)

Ergens eind jaren tachtig kwam mijn broer thuis met de elpee Songs About Fucking (1987). Dat denk ik toch. Of kocht ik die plaat achteraf zelf en hoorde ik hem voor het eerst op het VPRO programma waar ook Luc Janssen aan meewerkte nadat hij op de VRT ontslagen was wegens het op antenne laten van een scheet?

“The Model” cover van Big Black

Op die plaat van Big Black stond een cover van “The Model” (1978) van Kraftwerk; de gitaarklanken waren van een scherpe metaalkleur en de teksten gingen van: ‘L-DOPA, fix me alright!’ (‘L-DOPA, maak me beter’) tot ‘he’s a whore’ (‘hij is een hoer’). L-DOPA is een psychiatrisch geneesmiddel tegen bijvoorbeeld het bibberen van Parkinson. Big Black was Steve Albini

Continue reading

RIP Jean-Marie Aerts (1951 – 2024)

Toen Arno twee jaar geleden stierf deed ik daar een beetje smalend over; ik heb namelijk nooit van Arno gehouden. Dat kan aan mijn eigen afgunst liggen maar misschien is er meer aan de hand, want ik benijd immers niet ieders succes en van velen vind ik dat ze net méér bijval verdienen dan hen bij leven ten deel viel.

“Oh My” (2022)

Dat vind ik ook van Jean-Marie Aerts die pas gestorven is en die eigenlijk alleen bekend is voor zijn bijdragen aan T.C. Matic.

Aerts was een achtergrondfiguur, geen schijnwerperzoeker. Hij zat aan de knoppen, mixte, programmeerde, arrangeerde, net als Holger Czukay (1938 – 2017) waar Aerts mee samenwerkte op de plaat Charlatan van T.C. Matik.

“Cool hé jongen” (1982)

Zonder dat ik het wist kwam Aerts het eerst op mijn radar met “Cool hé jongen” (1982) van Kurt Van Eeghem, een track die hij opnam, programmeerde en mede-schreef.

Ook het uitstekend klinkende Westende songs (2005) van Kris De Bruyne leer ik nu kennen.

Maar het aangenaamst verrast ben ik door een recente plaat van Aerts: Domeztik (2022) Daarop staat “Oh My!” en daar heb ik nu toch al een keer of vijf na elkaar naar geluisterd.

DS heeft een mooie necrologie door Peter Vantyghem en Filip Tielens.

DM-lezers moeten het stellen met Gunter Van Assche.

Maar daar gaat het nu niet over.

Rust zacht Jean-Marie.