Michel Sardaby was een Frans componist en pianist die in de jazz actief was en die vooral gekend voor zijn plaat Gail (1975), en dan nog meer specifiek voor dat ene nummer “Welcome New Warmth”.
Ik pikte het een eenzame middagpauze in de Parijsstraat op toen ik de drie delen van London Jazz Classics (’93, ’94, ’95) bij Sax kocht.
Soul Jazz Records is een label van Stuart Baker. Hun Universal Sounds of America (’95) vond ik op een eerder manische middag in Gent.
Geordie Walker was een Engelse gitarist bekend voor zijn lidmaatschap van Killing Joke. Hij is mede-auteur van de compositie “Love Like Blood” (1985) maar ik hou niet van die song.
Van “Turn to Red” (1979) hou ik wel enigszins, maar vandaag is het vooral de 1992 remix van “Requiem”, “Requiem (A Floating Leaf Always Reaches The Sea Dub Mix)” waarop de gitaarpartijen van de gestorvene te horen zijn, die ik onder uw aandacht wil brengen.
Jean Knight was een Amerikaanse zangeres bekend van het nummer “Mr. Big Stuff” (1971) dat ze zong maar niet schreef.
In tegenstelling tot wat de Afro-Amerikaanse mythologie zou kunnen doen vermoeden, is de stuff van Mr. Big Stuff niet zijn fallus maar zijn auto, zijn chique kleren en alle andere rijkdommen waarover hij beschikt.
Jean van haar kant is niet onder de indruk: ‘het is niet omdat jij wat met je bezittingen komt pronken dat ik mijn liefde aan jou kan schenken.’
Rona Hartner was een Roemeense actrice, kunstenaar en zanger.
Men zal haar vooral om haar rol in Tony Gatlifs film Gadjo dilo (1997) herinneren, een film die het leven van de zigeuners (zeg nu Roma) en hun muziek romantiseerde.
Hartner zong inderdaad dat soort verleidelijke zigeunermuziek (zeg nu Roma-muziek) die ik eerst leerde kennen in de film Vengo (2000), ook van Gatlif.
Andere films waarin Hartner speelde waren Time of the Wolf (2003) van Michael Haneke, Le Divorce (2003) van James Ivory en Chicken with Plums (2011) van Marjane Satrapi.
De Franse songschrijver en trompettist Pierre Dutour (1931 – 2023) stierf. Hij was ‘bekend’ voor “Following You” (1969), een nummer dat op Chappell uitkwam, een label dat zich specialiseerde in ‘library music’, iets wat je in het Nederlands best vertaalt als productiemuziek.
Wat is productiemuziek? Stel, je maakt een film, een televisie-uitzending of een podcast maar je hebt geen geld om er muziek bij te laten maken? Dan bestaan er firma’s die de muziek al voor jou gemaakt hebben. Net als je foto’s kan kopen voor je commerciële brochure, kan je ook muziek aankopen.
Via de dood van de Dutour, kom ik erachter dat ook Peter Shelley van “Cat’s Eyes” (1973) niet meer is. Shelley werkte voor Chappell bij het begin van zijn carrière. Hij stierf in maart al, luttele dagen nadat ik hem ontdekte.
Carla Bley was een Amerikaanse componiste onder andere gekend voor albums zoals Escalator over the Hill (1971) en Dinner Music (1977).
Escalator over the Hill is een operaproject in de stijl van Kurt Weil en Dinner Music is een lounge-achtige plaat met nummers zoals “Dining Alone”.
“Dining Alone”. Alleen dineren. Ook ik eet vaak alleen. Ik ga dan vroeg zodat ik als eerste bediend word. Daarna keer ik huiswaarts om verder te werken. Geen boodschappen. Geen afwas. Gewoon eten. Een dag vlees. Een dag kip, want elke dag rund eten verhoogt het risico op darmkanker.
Terug naar de muziek.
Carla speelde ook mee op een paar The Golden Palominos elpees. Minstens twee.
Wie denkt met de twee platen hierboven iets over de aard van het werk van mevrouw Bley te kunnen zeggen, dwaalt. Hij moet naar “Lawns” (1987) luisteren van de elpee Sextet uit datzelfde jaar.
Ik leg mevrouw Bley op het jazzperk. Daar arriveerden dit jaar ook Richard Davis, Peter Brötzmann, Carlos Garnett en Wayne Shorter, om er maar een paar te noemen.
Ik maak nooit praatjes met de jazzliefhebbers die er langskomen, ze zijn vaak zo humorloos.
Lou Deprijck was een Belgisch muziekmaker, zanger en producer gekend voor composities als “Que Tal America” (1977), “Ça plane pour moi” (1977), “Disco Samba” (1978) en “Kingston, Kingston” (1978).
Eind jaren zeventig was zijn bloeiperiode. Vele van zijn platen waren beststellers.
Een artiest – men zegt vandaag liever ‘maker’ – heeft niet te kiezen hoe het nageslacht hem zal herinneren. In de Verenigde Staten stierf Gary Wright en een van mijn doodgravers vertelde me dat de man vandaag niet herinnerd wordt omwille van zijn onirische pop, maar door zijn uitvoering van het Mann /Weil nummer “Comin’ Apart” (1981) dat door housemuziekheld Armand van Helden werd gecoverd als “My My My” (2004).
Bobby Eli was een Amerikaans componist, muzikant, arrangeur en platenproducer.
Hij was stichtend lid ván en gitarist bij MFSB, schreef niet zo gek veel songs maar zijn “Sideshow” (1974) voor Blue Magic verdient de aandacht van de zwartemuziekliefhebber.