Rona Hartner was een Roemeense actrice, kunstenaar en zanger.
Men zal haar vooral om haar rol in Tony Gatlifs film Gadjo dilo (1997) herinneren, een film die het leven van de zigeuners (zeg nu Roma) en hun muziek romantiseerde.
Hartner zong inderdaad dat soort verleidelijke zigeunermuziek (zeg nu Roma-muziek) die ik eerst leerde kennen in de film Vengo (2000), ook van Gatlif.
Andere films waarin Hartner speelde waren Time of the Wolf (2003) van Michael Haneke, Le Divorce (2003) van James Ivory en Chicken with Plums (2011) van Marjane Satrapi.
Op Facebook en elders werd afscheid genomen van de Amerikaanse filmmaker William Friedkin (1935 – 2023), de man die mijn generatie verraste met The Exorcist (1973), een film over een tienermeisje en een duiveluitdrijver. Weinigen zullen de scène vergeten waarin het bezeten tienerkind haar hoofd 180 graden draait.
Misschien zag ik ooit To Live and Die in L.A. (1985) in een Antwerpse bioscoop, ik meen mij zoiets te herinneren, vooral vanwege de toen meest indrukwekkende autoachtervolging ooit. Dat vond ik als eenentwintigjarige baldadigaard vast nog wel leuk.
Maar toen Friedkin stierf deed ik even de zoekopdracht “Friedkin” + “Jahsonic”, zo zoek ik namelijk hoe Friedkin in mijn universum bestaat en ik vond The Birthday Party (1968) en Cruising (1980).
Michael Snow was een Canadees kunstenaar bekend voor zijn film Wavelength (1967).
Het is het soort film waarin zo goed als niets gebeurt. De wavelength uit de titel laat zich vertalen als golflengte en dat is een woord dat mij interesseert als metafoor. Mensen kunnen bijvoorbeeld op dezelfde golflengte zitten, en dit sinds radio ontstond. Als je maar lang genoeg met je auto blijft rijden, en je verzet je knop niet, zal er altijd wel een nieuw radiostation op dezelfde golflengte verschijnen. Maar als je met iemand op dezelfde golflengte zit, hou je er hetzelfde gedachtengoed op na.
Er zijn nog andere metaforen uit de technische wereld die gebruikt worden om interpersoonlijke relaties te beschrijven.
Na Goethe konden mensen ook affiniteit met elkaar hebben, een chemische term. Goethe schreef namelijk een roman die Die Wahlverwandtschaften getiteld was, letterlijk vertaald als electieve affiniteiten maar bij ons in de handel gebracht als gewoonweg Affiniteiten. Een chemische affiniteit is de sterkte waarmee twee moleculen zich aan elkaar zullen koppelen. Tussen mensen kunnen er ook affiniteiten bestaan. En tussen mensen en dingen ook.
Tussen twee mensen kan er een vonk overspringen, een elektrische term. ‘Plots sprong er een vonk over en ik werd op slag verliefd’.
En klikken! Zoals: ‘Het klikte niet tussen ons.’ Klikken komt dan uit de mechanica, stel ik me voor, misschien uit de uurwerkenbouw, ik weet het niet zeker, ik heb het niet verder onderzocht.
Tot zover dat soort metaforen.
Die film Wavelength (1967) is zoals Jeanne Dielman waarover ik me onlangs enigszins opwond, onbekijkbaar.
Robert Stam zei daar in 2005 iets verhelderend over:
Juist.
Hij noemt dat isochronie.
En isochroon is alles wat cinema niet hoort te zijn. Daarom verdraag ik alleen Sleep van Warhol omdat die tot het uiterste gaat en elke pretentie tot narratief opgeeft. Geen compromissen daar, gewoon een slapende man. Niet dat ik Sleep gezien heb, nee, ik lees daar wel graag over, maar kijken? Ho maar.
Nu ik erover nadenk, ook de stasisfilms (films waarin niets gebeurt) van Guy Debord verdraag ik weldegelijk. Ten eerste; gewoon omdat ik erg gefascineerd ben door het extreme van Debord. En ten tweede omdat in films zoals Hurlements en faveur de Sade letterlijk niets gebeurt. Er zijn minutenlange totale witte en totale zwarte shots; bovendien helemaal geluidloos. Extreem dus. Zonder een toegeving. Met een totale minachting van het publiek.
In zekere zin vind ik dat Snow zijn publiek te weinig minacht. Net als Chantal Akerman met haar Jeanne Dielman.
Mike Hodges was een Brits regisseur en schrijver gekend voor het schrijven en regisseren van de op een pulproman gebaseerde film Get Carter (1971).
Get Carter wordt tot de beste Britse films ooit gerekend en is vandaag nog erg genietbaar. Allereerst is er Michael Caine, dan is er het totaal gebrek aan gemoraliseer, de soundtrack van Roy Budd en het snelle monteerwerk van John Trumper.
De film is van 1971 en de seksuele revolutie raast als een sneltrein door Europa. In deze periode lijkt het erop dat je als vrouw geen enkele rol krijgen kon als je niet bereid was je borsten te laten zien: er is Britt Ekland die ingaat op het telefoonseksverzoek van haar vriendje Carter terwijl zijn vrouw in dezelfde kamer waar hij belt zenuwachtig heen en weer aan het schommelen is in haar schommelstoel terwijl ze naar het ongewogen gezicht van haar man kijkt terwijl aan de andere kant Britt in het bed aan het kronkelen is; er is de vrijpartij met Geraldine Moffat; er is de vrouw die verplicht wordt zich te ontkleden vooraleer ze een dodelijk spuitje krijgt; er is het naakte vrouwenlijk dat uit de rivier gevist wordt.
Drugs zijn ook nooit ver weg. Zo druppelt Caine een of ander goedje in zijn neus als hij per trein op zijn bestemming aankomt.
Terwijl deze film niet tot de verkrachtingswraakfilms gerekend wordt, is hij dat wel. De verkrachting wordt hier verzinnebeeld door een pornofilm waar Caine met tranen in de ogen naar kijkt. Hij ziet hoe zijn nichtje (er wordt gesuggereerd dat het wel eens zijn dochter zou kunnen zijn) in een pornofilm ‘genomen’ wordt.
In een bepaalde scène zegt hij daar beschuldigend over tegen diegene die zijn nichtje voor de camera haalde:
Hodges regisseerde heel wat meer. Er was Flash Gordon en ook Pulp, die er erg geestig uitziet.