Tag Archives: literature

RIP Arthur Frommer (1929 – 2024)

Hoewel ik hem uiteraard al in betere doen gezien heb, stelt Leonardo het redelijk goed. Hij maakte mij attent op de dood van Arthur Frommer. Hij heeft via zijn connecties een bevel getekend om diens stoffelijk overschot naar hier te laten overbrengen.

Europe on $5 a Day

‘Frommer?,’ vraag ik.

‘Een gids, Jahsonic. Iemand die in de jaren vijftig en zestig gerugzakte Amerikaanse jongelingen de weg op het continent wees. Voor vijf dollar per dag, beloofde hij hen.’

Het doet me onmiddellijk denken aan mijn eigen jeugd, toen ik als zestienjarige met Jean-Marc van Sint-Niklaas naar de Atlantische Oceaan en van daar naar de Middellandse Zee liftte. Op die reis van drie weken heb ik maar achtduizend frank uitgegeven, wat belachelijk weinig was, zelfs naar de normen van toen. Wij aten dan ook drie weken aan een stuk stokbrood met confituur. Geen wonder dat ik op het einde ziek werd en in het ziekenhuis diende opgenomen te worden.

‘Ah, de reisgidserij, een van mijn favoriete studiegebieden,’ zegt Leonardo, me wakker makend uit mijn dromerijen, ‘Frommer kwam al in 1957 met zijn Europe on $5 a Day, dat was vóór Lonely Planet, die pas zestien jaar later met hun Across Asia on the Cheap (1973) deden wat Arthur hen voorgedaan had. Voor het gemak vergeet ik Hitch-hiker’s Guide to Europe van 1971 nog’, voegt Leonardo eraan toe, die — zo mag nog maar eens blijken — een ongelofelijke drang naar volledigheid heeft.

‘In Nederland heeft Pieter Stokvis nog geschreven over hoe de Nederlanders in de 19de eeuw in de Baedeker en de Murray afgeschilderd werden.’

Ik weet dat allemaal niet, ik vraag me gewoon af waar ik het graf van Frommer een plaats moet geven. Bij de Amerikaanse schrijvers? In het historisch perk, naast Starke, Baedeker en Murray?

‘Ja, doe dat maar,’ zegt Leonardo, ‘leg hem maar bij Starke, Baedeker en Murray.’

‘Doe ik baas’, zeg ik, ‘goed wetende dat ik eigenlijk de baas ben nu en ik hem niet meer baas moet noemen; en mij tegelijkertijd afvragend: heeft Leonardo mijn gedachten gelezen? Ik heb toch niets gezegd?

Het doet er weinig toe, want, rust zacht Arthur.

RIP Gary Indiana (1950 – 2024)

 White Trash Boulevard (1988), dit is een bijzonder klein boekje, van tien op zeven centimeter.

Gary Indiana was een Amerikaans auteur en criticus. Hij behoorde tot de generatie gay schrijvers en kunstenaars die bijna volledig door AIDS werd uitgeroeid, denk aan de acht jaar jongere Keith Haring.

Als je gay was en jong in de jaren tachtig dan kan je vandaag in een interview zeggen: ‘Tegen de tijd dat ik 25 was, had ik 50 vrienden verloren aan aids en op dat moment ben ik gestopt met tellen.’

De woorden zijn niet van Gary Indiana maar ze hadden wel uit zijn mond kunnen komen.

Rust zacht Gary.

RIP Annie Le Brun (1942 – 2024)

Annie Le Brun

In Frankrijk sterft Annie Le Brun. Haar vijf minuten wereldbekendheid vonden plaats in februari 1978 op het Franse boekenpraatprogramma Apostrophe nadat ze enige maanden ervoor Lâchez tout, een woede-uitbarsting aan het adres van de neo-feministen, had gepubliceerd.

Bernard Pivot zegt haar tijdens de uitzending:

“Je bent hard voor wat je neo-feministen noemt. Je noemt ze ‘stalinisten in jurken’…”

Le Brun verwijt feministes zoals Gisèle Halimi en Michèle Perrein, die ze neo-feministes noemt, dat ze alle vrouwen over dezelfde kam scheren, gewoon omdat het vrouwen zijn. Maar dan vraag ik me af, hoe kan je anders opkomen voor de rechten van vrouwen, als je hen niet als groep ziet?

Bovendien kan je vrouwenrechten bezwaarlijk onder de paraplu van mensenrechten schuiven. Vrouwen baren nu eenmaal kinderen. Ze nemen vaak de zorg voor die kinderen op zich. Men kan niet anders dan voor hen een beleid op maat voeren. Het universalisme van andere mensenrechten gaat hier niet op.

Le Brun cureerde ook Sade, Attacking the Sun (2014)

Rust zacht Annie.

RIP Jan Cremer (1940 – 2024)

‘Goed, goed, goed, mag niet klagen’, Jan Cremer geïnterviewd in New York.

Ook ik, Leonardo, hoofddoodgraver van Dodenstad was ooit jong.

En toen las ik Ik, Jan Cremer (1964), de laatste schelmenroman der Nederlandse taal, en ik herinner me hoe onze held Jan op een nacht op het dek van een boot met een vrouw vrijde die haar maandstonden had. Hij had dat niet door en werd ’s ochtend helemaal bebloed wakker, zonder zich te kunnen wassen.

En in een andere scène is hij ’s nachts aan het liften en een auto die hem voorbijrijdt gooit een brandende peuk uit het raam. Hij ziet dat gloeiend puntje vliegen en rent het honderden meters achterna omdat hij zoveel zin in tabak heeft. Het is mooi dat ik mij dat nog herinner.

Rust zacht Jan.

RIP Edgardo Cozarinsky (1939 – 2024)

In Buenos Aires stierf de van origine Oekraïense Jood Edgardo Cozarinsky.

La guerre d’un seul homme (1982)

Diens film La guerre d’un seul homme (1982) is een Franse documentaire over de Duitse bezetting van Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Cozarinsky plaatst journaalbeelden naast fragmenten uit de dagboeken van de uiterst enigmatische Duitse schrijver en militair Ernst Jünger, die tijdens de oorlog in Parijs gestationeerd was.

Ik ga zitten op mijn divan. De ramen staan open want het is voor het eerst zacht. De wolven huilen hun zachte klaagzangen over Dodenstad. Ik druk op play en kijk naar De oorlog van een enkele man (1982).

Rust zacht Edgardo.

RIP Paul Auster (1947 – 2024)

‘Ik was op zoek naar een plek om rustig dood te gaan. Iemand stelde Brooklyn voor.’

Paul Auster

Het is de eerste zin van The Brooklyn Follies (2005) die ik staande las in Fnac Antwerpen en ik ben hem nooit meer vergeten. Als de eerste zin van een roman goed is, lijkt het of het halve werk erop zit.

Paul Auster op bezoek bij Apostrophes bij de publicatie van Moon Palace. Van alle volkeren nemen de Fransen de geschreven fictie het meest aux serieux. Bovendien is het het enige land waar je romans in de supermarkten vindt, denk ik, maar ik kan me daarover vergissen.

Paul Auster (1947 – 2024) sterft en het daagt me dat ik na dat zinnetje nooit meer iets van de Amerikaan las en nooit meer aan hem heb gedacht. Van Martin Amis las ik meer. En door diens Time’s Arrow moest ik zeker drie à vier keer per jaar aan de Brit denken, die ongeveer even oud als Auster is. Ik krijg de neiging die twee te vergelijken en vind een boek over autofictie.

Continue reading

RIP John Barth (1930 – 2024)

Michael Silverblatt interviewt John Barth

Bij dageraad, mijn doodgraver Jahsonic en ik staan tussen de mausolea van het westen. Voor ons staat de in ochtendnevels gehulde doodskist van John Barth (1930 – 2024).

–‘In 1967 schreef John Barth een stuk met de titel “The Literature of Exhaustion” (1967), zegt mijn doodgraver, ‘hij vond dat de roman als medium uitgeput was en hij wilde die uitputting tot zijn onderwerp maken.’

–‘Zo win je altijd natuurlijk,’ zeg ik.

–‘U onderschat Barth. Hij was het die mijn aandacht vestigde op Thomas Brownes ongelofelijke dictum:

–‘Iedere mens is niet alleen zichzelf; mensen worden telkens opnieuw geleefd.’

–‘En wie was Browne?’

–‘Schrijver van Religio Medici uit 1643.’

–‘Had hij het over reïncarnatie?’

–‘Dat denk ik niet, baas, hij was een christenmens. Maar voor ons postmodernen was het een heerlijke ontdekking, want het postmodernisme heeft altijd meer beroep gedaan op stereotypen dan op karakters van vlees en bloed.’

–‘Klinkt wat saai.’

–‘Integendeel, baas. Browne beweerde dat er al vele Diogenessen geweest zijn, en evenzoveel Timons.

–‘En jij was ooit?’

–Een Diogenes, wat anders?’

Hij lacht luid en laat de kist zakken.

RIP Vernor Vinge (1944 – 2024)

In de Verenigde Staten sterft auteur en wiskundige Vernor Vinge.

Vinge wordt gezien als een voorloper van cyberpunk auteurs William Gibson en Neal Stephenson waar ik zo gek van was toen ik in China woonde en ook in de periode daarna, toen ik Wired las.

Hij is bekend voor zijn uitspraak dat ‘machines op het punt staan over de mensheid te heersen zoals mensen over het dierenrijk hebben geheerst’, het eindpunt van de technologische singulariteit.

True Names (1981) van Vernor Vinge

In 1981 publiceert Vinge het in het Nederlands onvertaalde True Names, een volledig uitgewerkt concept van cyberspace, dat later centraal zou staan in cyberpunk.

Dat boek begint zo:

‘In de tijd van het Eerste Tijdperk van de Magie beschouwde de voorzichtige tovenaar zijn eigen ware naam als zijn meest waardevolle bezit, maar ook als de grootste bedreiging voor zijn toekomstig welzijn, want – zo gaan de verhalen – als een vijand, zelfs een zwakke ongeschoolde vijand, eenmaal de ware naam van de tovenaar leerde kennen, dan konden routinematige en algemeen bekende spreuken zelfs de machtigsten vernietigen of tot slaaf maken. Naarmate de tijd verstreek en we overgingen naar het Tijdperk van de Rede en vervolgens naar de eerste en tweede industriële revoluties, werden dergelijke ideeën in diskrediet gebracht. Nu lijkt de cirkel weer rond (zelfs als er nooit een Eerste Tijdperk is geweest) en maken we ons weer zorgen over ware namen.’

True Names

Rust zacht Vernor.

RIP A. S. Byatt (1936 – 2023)

Het lijkt erop dat ik me heb vergaloppeerd in mijn laatdunkendheid over ‘meeslepen’ als romankwaliteit toen ik Bluets de hemel in prees.

De grafsteen van de denkbeeldige 19de-eeuwse Christabel LaMotte, de vrouw die even vreselijk verliefd wordt op de gehuwde Randolph Henry Ash als hij op haar.

Nu A. S. Byatt nog maar net koud is, verdiep ik mij in haar roman Possession (1990), vertaald in het Nederlands als Obsessie, en ik kijk naar de gelijknamige film die de Amerikaan Ken Kwapis ervan maakte met Gwyneth Paltrow.

Continue reading