Lou Deprijck was een Belgisch muziekmaker, zanger en producer gekend voor composities als “Que Tal America” (1977), “Ça plane pour moi” (1977), “Disco Samba” (1978) en “Kingston, Kingston” (1978).
Eind jaren zeventig was zijn bloeiperiode. Vele van zijn platen waren beststellers.
Fernando Botero was een beeldend kunstenaar uit Colombia die wereldbekend werd met zijn schilderijen en sculpturen van zwaarlijvige, geblokte mensen.
Trailer van de 1998 documentaire
Botero zwom tegen de stroom in. Het menselijk lichaam was in zijn tijdsgewricht volledig uit de mode. Abstracte schilderkunst was al wat van tel was. Geen wonder dat de kunstwereld lauw reageerde op zijn werk. Maar bij mensen van buiten die kunstwereld was hij razend populair.
Een artiest – men zegt vandaag liever ‘maker’ – heeft niet te kiezen hoe het nageslacht hem zal herinneren. In de Verenigde Staten stierf Gary Wright en een van mijn doodgravers vertelde me dat de man vandaag niet herinnerd wordt omwille van zijn onirische pop, maar door zijn uitvoering van het Mann /Weil nummer “Comin’ Apart” (1981) dat door housemuziekheld Armand van Helden werd gecoverd als “My My My” (2004).
Bobby Eli was een Amerikaans componist, muzikant, arrangeur en platenproducer.
Hij was stichtend lid ván en gitarist bij MFSB, schreef niet zo gek veel songs maar zijn “Sideshow” (1974) voor Blue Magic verdient de aandacht van de zwartemuziekliefhebber.
Op Facebook en elders werd afscheid genomen van de Amerikaanse filmmaker William Friedkin (1935 – 2023), de man die mijn generatie verraste met The Exorcist (1973), een film over een tienermeisje en een duiveluitdrijver. Weinigen zullen de scène vergeten waarin het bezeten tienerkind haar hoofd 180 graden draait.
Misschien zag ik ooit To Live and Die in L.A. (1985) in een Antwerpse bioscoop, ik meen mij zoiets te herinneren, vooral vanwege de toen meest indrukwekkende autoachtervolging ooit. Dat vond ik als eenentwintigjarige baldadigaard vast nog wel leuk.
The Birthday Party (1968) van Friedkin
Maar toen Friedkin stierf deed ik even de zoekopdracht “Friedkin” + “Jahsonic”, zo zoek ik namelijk hoe Friedkin in mijn universum bestaat en ik vond The Birthday Party (1968) en Cruising (1980).
Er was een periode waarin Konrad Klapheck voornamelijk machines schilderde: telmachines, schrijfmachines, telefoons, naaimachines, stoomstrijkijzers, fietsen en graafmachines. En een vrachtwagenband.
Veel van die machines worden door Klapheck verwrongen en vervormd zodat ze niet meer in staat zijn hun taak te vervullen. De verhoudingen kloppen niet meer. De schilder saboteert als het ware zijn machines.
Portret van het werk van Klapheck naar aanleiding van een overzichtstentoonstelling in het Museum MORE in Nederland.Continue reading →