Marcel Zanini was een in Turkije geboren Franse muzikant best gekend voor zijn song “Tu veux ou tu veux pas” (1969).
“Nem Vem Que não Tem” (1967)
Enfin, ik zeg zijn song, maar het was helemaal zijn song niet. Hij vertaalde of hij zong een vertaalde versie van “Nem Vem Que não Tem” (1967) van Carlos Imperial, een lied eerst op de Braziliaanse markt gebracht door Wilson Simonal voor Odeon.
Recensie van 2001 door Tom Nairn in het tegencultuurmagazine Oz, de Londense versie. 1968.
Tom Nairn was een Schots academicus en politiek filosoof. Hij schreef “Kubrick’s 2001 A Space Odyssey – The Worst Trip Ever” (1968) in het magazine London Oz.
2001 A Space Odyssey is een van de saaiste films ooit.
Gina Lollobrigida was een Italiaanse actrice, de laatst levende ‘seksbom’ van de gouden jaren van Hollywood; tenminste als je Brigitte Bardot en Sophia Loren buiten beschouwing laat. Bardot en Loren leven nog en zijn respectievelijk zeven en zes jaar jonger dan Gina.
In Notre-Dame de Paris (1956) toont Gina dat ze kan dansen.
Lollobrigida was een uiterst knappe vrouw met een smalle taille en een grote boezem. Zij werd vaak de mooiste vrouw ter wereld genoemd, een titel die zij deelde met Loren én Bardot. Mooiste vrouw. In de oudheid was dat Helena van Troje.
Yukihiro Takahashi was een Japans muzikant die buiten zijn geboorteland best gekend is als drummer en leadzanger bij Yellow Magic Orchestra.
“Computer Game” (1978) van YMO
YMO brak in de Verenigde Staten door met “Computer Game” (1978), een cover van “Firecracker” (1959) van de Amerikaanse lounge muzikant Martin Denny.
Het origineel van “Computer Game” was “Firecracker’ (1959) van Martin Denny
Net zoals die andere elektronica-helden van de jaren zeventig, Kraftwerk, raakten ze in de VS bekend door de Afro-Amerikaanse gemeenschap.
YMO brengt “Computer Game” live op Soul Train in December 1980
Op een aflevering van Soul Train brachten ze twee nummers: een cover van “Tighten up” van Archie Bell & the Drells en het bovenvermelde “Computer Game”.
“You Ain’t Seen Nothin’ Yet” (2012) van Lisa Marie Presley
Lisa Marie Presley was een Amerikaanse actrice en singer-songschrijver maar boven alles was ze de enige dochter van Elvis Presley.
Mevrouw Presley trouwde vier keer. Met Michael Jackson, Nicolas Cage en nog twee andere mannen en was moeder van vier kinderen. Een ervan pleegde zelfmoord toen hij twintig was.
Ze was bekend omwille van haar bekendheid, famous for being famous; en willens nillens was ze net als haar vader Elvis en haar ex-man Michael een tragisch slachtoffer van de cultuurindustrie. Maar zijn we dat niet allemaal?
“Truth” (1959), met Chico Hamilton, op de elpee That Hamilton Man
Dennis Budimir was een Amerikaans gitarist, lid van The Wrecking Crew, een in Los Angeles gebaseerde groep van sessiemuzikanten.
Als studiomuzikant speelde hij mee op zo’n negenhonderd filmopnames en ontelbare pop- en jazzplaten. Hij bracht maar een vijftal platen onder eigen naam uit.
Hij werd 84.
Er staat een filmpje op YouTube waar hij met Bill Frisell en Bob Bain speelt en waarop vooral Bain en Budimir herinneringen ophalen.
Jeff Beck werd tot de beste gitaristen van zijn generatie gerekend. Geboren in Londen, kwam hij voor het eerst in de schijnwerpers als lid van The Yardbirds met wie hij op zijn tweeëntwintigste “Shapes of Things” (1966) uitbracht. Datzelfde jaar – maar solo – bracht hij “Beck’s Bolero” uit.
“Beck’s Bolero” (1966) van Jeff Beck
“Shapes of Things” is samen met “Eight Miles High” (1966) van The Byrds een van de eerste successen van de psychedelische rock en zijn plaat Truth waarop hij “Shapes of Things” herwerkte haalt vaak ‘de beste platen ooit’ lijstjes.
Je kan Beck aan de zijde van Jimmy Page zien in het Yardbirds concert in de film Blowup (1966) van Antonioni, een erg knullige scène.
Na die beginperiode had Beck geen echte hits meer maar hij genoot het grootste respect van zijn collega muzikanten. Je zou hem een muzikantenmusicus kunnen noemen. A musician’s musician zoals de Engelsen zeggen.
In Duitsland stierf de kunsthistoricus Hans Belting, of zoals men dat in het Duits zo mooi zegt: Kunstwissenschaftler, kunstwetenschapper dus. Wij zeggen kunsthistoricus of kunstcriticus, maar bij dat laatste denken wij eerder aan iemand die hedendaagse kunstwerken beoordeelt.
Vruchtzakdetail van De tuin der lusten van Bosch
Belting schreef in 2002 Hieronymus Bosch: Garten der Lüste een boekje helemaal gewijd aan het meest fantastische schilderijen aller tijden: De tuin der lusten van Bosch.
Belting kwam op mijn radar toen ik Sferen van Sloterdijk las in 2009. Dat boek toont op de cover het detail uit De tuin der lusten waar een man en een vrouw in een amniotische zak aan elkaar zitten te frunniken. Helaas scheen de vertaler van Belting niet te weten dat het om een vruchtzak ging en daarom had ik het in mijn boek De geschiedenis van de erotiek (2011) nog over een luchtbel in plaats van een vruchtzak.
Voor de rest van mijn beschrijving baseerde ik me wel op Belting en ik had het over ‘de barsten in de bel, de minuscule scheurtjes die onvermijdelijk elke bel van verliefdheid uiteindelijk doen openspatten, zodat de bewoners van de bel bedekt worden met een sluier van liefdesverdriet.’
Ik leerde het werk van Paul Johnson in 2008 kennen nadat ik Umberto Eco’s On Ugliness (Over het lelijke) gelezen had. Daarin citeert Eco Sartre die zo genoot van de slechte adem van zijn leerkracht op de lagere school. Dat fascineerde me en ik besloot dieper te graven.
Sartre vertelde dit in zijn autobiografie De woorden (1964):
“Ik had twee redenen om mijn leraar [Barrault] te respecteren: hij had mijn welzijn op het oog, en hij had een sterke adem. Volwassenen horen lelijk, gerimpeld en onaangenaam te zijn. Toen ze me in hun armen namen, vond ik het niet erg om een lichte afkeer te moeten overwinnen. Dit was het bewijs dat deugdzaamheid niet gemakkelijk was. Er waren eenvoudige, kleine geneugten: rennen, springen, taartjes eten en de zachte zoetgeurende huid van mijn moeder kussen. Maar ik hechtte meer belang aan het gemengde, boekenwurmerige plezier dat ik beleefde aan het gezelschap van mannen van middelbare leeftijd. De afkeer die zij mij inboezemden, maakte deel uit van hun prestige; ik verwarde afkeer met ernst. Als de heer Barrault zich over mij heen boog, maakte zijn adem mij buitengewoon ongemakkelijk. IJverig ademde ik de afstotelijke geur van zijn deugden in.”
Les mots (1963) van Sartre, mijn vertaling
Nu heb ik u nog niet verteld hoe ik het werk van Paul Johnson leerde kennen maar toen ik in 2008 googelde op “Sartre” en “bad breath” kwam ik bij een recensie van het boek Intellectuals van Johnson, geschreven door ene Wendy Doniger en daarin schreef zij:
“…Bertrand Russell had zo’n slechte adem dat Lady Ottoline Morrell een tijdje weigerde met hem te slapen. Sartre was “walgelijk vuil”, en Connolly, liet toiletresten achter in de bodem van de staande klok van zijn gastheer.”
Wendy Doniger over Intellectuals
Zo leerde ik dus het werk van Johnson kennen. Via mijn fascinatie voor vieze luchtjes en slechte adem.
Paul Johnson. Geboren in Manchester. Journalist. Historicus met boeken die goed verkochten. Speechschrijver. Ooit links maar later conservatief.
Hij schreef A History of Christianity (1976) Modern Times: A History of the World from the 1920s to the 1980s (1983), A History of the American People (1997), het hierboven vermelde Intellectuals (1988) en nog meer dan vijftig andere boeken.