RIP Jan Cremer (1940 – 2024)

‘Goed, goed, goed, mag niet klagen’, Jan Cremer geïnterviewd in New York.

Ook ik, Leonardo, hoofddoodgraver van Dodenstad was ooit jong.

En toen las ik Ik, Jan Cremer (1964), de laatste schelmenroman der Nederlandse taal, en ik herinner me hoe onze held Jan op een nacht op het dek van een boot met een vrouw vrijde die haar maandstonden had. Hij had dat niet door en werd ’s ochtend helemaal bebloed wakker, zonder zich te kunnen wassen.

En in een andere scène is hij ’s nachts aan het liften en een auto die hem voorbijrijdt gooit een brandende peuk uit het raam. Hij ziet dat gloeiend puntje vliegen en rent het honderden meters achterna omdat hij zoveel zin in tabak heeft. Het is mooi dat ik mij dat nog herinner.

Rust zacht Jan.

RIP James Chance (1953 – 2024)

James Chance was niet zijn echte naam, maar een mooie naam was het wel. Elke stad heeft in de jaren zeventig en tachtig wel een James Chance maar alleen die van de grote Westerse steden werden bekend. In de Verenigde Staten was dat New York.

“Contort yourself” (1979)

In die culturele hoofdstad van de wereld kreeg een artistieke beweging de naam ‘no wave’ opgeplakt en songschrijver en saxofonist James werd als ‘no-waver’ bekend met het nummer “Contort yourself” (1979), dat in een mix van Kid Creole dansbaar was. ‘Contort yourself’ betekent ‘verwring uzelf’, wees slangenmens.

Continue reading

RIP Tony Lo Bianco (1936 – 2024)

The honeymoon killers (1970)

In de Verenigde Staten stierf acteur Tony Lo Bianco, de contactadvertentiekiller van het indrukwekkende The honeymoon killers (1970).

Net als Carnival of souls (1962) is het een film wiens regisseur slechts een enkele film maakte.

In de barakken van mijn doodgravers is het al lang stil als ik met mijn vingers door de Criterionverzameling ga en de film vind.

Rust zacht Tony.

RIP Françoise Hardy (1944 – 2024)

Iedereen moet eraan geloven, zelfs de koninginnen van het popsterrendom. Hun fans zullen hen nog enkele jaren herinneren nadat het laatste warme bloed in hun harten klotste, maar ook de liedjes die ze zongen zal men vergeten. Of misschien niet, misschien alleen hun stemmen, misschien zijn enkele van hun liederen wel tijdloos en gedoemd om eeuwig gecoverd te worden, net als “Hava nagila”, de oudste alom bekende popsong van dat tegenwoordig weer zo verguisde volk.

Jane Birkin stierf vorig jaar. Dit jaar is het de beurt aan Françoise Hardy.

Hardy was bekend voor composities als “Tous les garçons et les filles” (1962), “Comment te dire adieu” (1968) en “Message personnel” (1973).

“Tous les garçons et les filles”

“Tous les garçons et les filles” (Alle meisjes en jongens) schreef ze toen ze nog geen achttien was en het vertelt over hoe ze nog nooit een wederzijdse verliefdheid heeft meegemaakt en hoe iedereen hand-in-hand loopt en zij moederziel alleen tot eenzame toeschouwer veroordeeld is.

Continue reading

RIP Edgardo Cozarinsky (1939 – 2024)

In Buenos Aires stierf de van origine Oekraïense Jood Edgardo Cozarinsky.

La guerre d’un seul homme (1982)

Diens film La guerre d’un seul homme (1982) is een Franse documentaire over de Duitse bezetting van Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Cozarinsky plaatst journaalbeelden naast fragmenten uit de dagboeken van de uiterst enigmatische Duitse schrijver en militair Ernst Jünger, die tijdens de oorlog in Parijs gestationeerd was.

Ik ga zitten op mijn divan. De ramen staan open want het is voor het eerst zacht. De wolven huilen hun zachte klaagzangen over Dodenstad. Ik druk op play en kijk naar De oorlog van een enkele man (1982).

Rust zacht Edgardo.

RIP Roger Corman (1926 – 2024)

Er is een andere wereld maar hij zit in deze wereld. Dat denk ik als ik het stoffelijk overschot van Roger Corman in ons lijkenhuis zie toekomen.

Schlock! The secret history of American movies (2001). Elke geïnterviewde in deze docu is nu dood. Corman was de laatste.

Roger Corman stierf. Hij werd 98. De films van Corman hadden een immense invloed op de manier waarop ik naar films ben gaan kijken. Eens homevideo kwam in de jaren negentig, schuimde ik — het boek Cult Movie Stars (1991) in de hand — de Antwerpse videotheken af op zoek naar pareltjes van Amerikaanse commerciële cinema. Dan duurt het niet lang eer je Corman tegenkomt. Na een jarenlang dieet van de bittere ernst van staats-gesubsidieerde arthouse cinema kom je erachter dat film ook gewoon pretentieloos plezier kan zijn.

Continue reading

RIP Steve Albini (1962- 2024)

Ergens eind jaren tachtig kwam mijn broer thuis met de elpee Songs About Fucking (1987). Dat denk ik toch. Of kocht ik die plaat achteraf zelf en hoorde ik hem voor het eerst op het VPRO programma waar ook Luc Janssen aan meewerkte nadat hij op de VRT ontslagen was wegens het op antenne laten van een scheet?

“The Model” cover van Big Black

Op die plaat van Big Black stond een cover van “The Model” (1978) van Kraftwerk; de gitaarklanken waren van een scherpe metaalkleur en de teksten gingen van: ‘L-DOPA, fix me alright!’ (‘L-DOPA, maak me beter’) tot ‘he’s a whore’ (‘hij is een hoer’). L-DOPA is een psychiatrisch geneesmiddel tegen bijvoorbeeld het bibberen van Parkinson. Big Black was Steve Albini

Continue reading

RIP Frank Stella (1936 – 2024)

Niet nader geïdentificeerd beeldmateriaal van Stella uit 1972, waar ook toenmalige kunstpaus William Rubin aan het woord komt.

Ik werd nooit tot Frank Stella‘s werk aangetrokken. Vanaf het moment dat hij kleur gebruikte kwam het me voor als het soort kitsch waar ik niet zo gek van ben. Als doodgraver heb ik maar een beperkte hoeveelheid katzwijm voorhanden, ik zie hier immers zoveel talent passeren. Ik bedenk me dat in het jaar voor Stella’s geboorte, Paula Rego haar eerste licht zag en het jaar erna Allen Jones zijn allereerste angstschreeuw de wereld in stuurde. Beide vind ik — hoewel ze maar voorbeelden zijn — interessanter. Allen Jones leeft trouwens nog.

Continue reading

RIP Paul Auster (1947 – 2024)

‘Ik was op zoek naar een plek om rustig dood te gaan. Iemand stelde Brooklyn voor.’

Paul Auster

Het is de eerste zin van The Brooklyn Follies (2005) die ik staande las in Fnac Antwerpen en ik ben hem nooit meer vergeten. Als de eerste zin van een roman goed is, lijkt het of het halve werk erop zit.

Paul Auster op bezoek bij Apostrophes bij de publicatie van Moon Palace. Van alle volkeren nemen de Fransen de geschreven fictie het meest aux serieux. Bovendien is het het enige land waar je romans in de supermarkten vindt, denk ik, maar ik kan me daarover vergissen.

Paul Auster (1947 – 2024) sterft en het daagt me dat ik na dat zinnetje nooit meer iets van de Amerikaan las en nooit meer aan hem heb gedacht. Van Martin Amis las ik meer. En door diens Time’s Arrow moest ik zeker drie à vier keer per jaar aan de Brit denken, die ongeveer even oud als Auster is. Ik krijg de neiging die twee te vergelijken en vind een boek over autofictie.

Continue reading