Tag Archives: music

RIP Mike Ratledge (1943 – 2025)

Joy of a Toy (1968)

Mike Ratledge was een Brits muzikant en medeoprichter van de cultband Soft Machine bij wie hij keyboards en fluit speelde.

Ik vond ooit een foto van Mike samen met een naakte vrouw, de foto was eind jaren zestig genomen op een ‘happening’ van Jean-Jacques Lebel in het Zuiden van Frankrijk, de dag na een opvoering van Het verlangen bij de staart gevat, een stuk dat Picasso in 1941 schreef.

Mike heeft heel wat writing credits op zijn naam staan waaronder die van “Joy of a Toy” (1968), samen met Kevin Ayers, die de titel ervan later zou gebruiken om een onovertroffen elpee te maken.

Van de originele bezetting van Soft Machine leeft alleen Robert Wyatt nog.

Rust zacht Mike.

RIP Marianne Faithfull (1946 – 2025)

Er is maar een nummer van Marianne Faithfull waar ik echt van hou, waarvan het lijkt alsof het voor mij persoonlijk is gemaakt, en dat is “Why D’Ya Do It” (1979).

“Why D’Ya Do It” (1979)

Waarom deed je wat je deed?

Vast werd Marianne tijdens haar 78-jarige leven meer dan eens bedrogen — wie overkwam het nooit? Maar misschien overkwam het Marianne vaker met haar liederlijke levensstijl tijdens de zedenverwildering van de jaren zestig, hobbelend langs de boulevard der gebroken dromen. Hoe het ook zij, toen ze het gedicht “Why D’Ya Do It” (1979) van Heathcote Williams (1941 – 2017) hoorde, wou ze het absoluut op plaat zetten, in haar autobiografie noemt ze het nummer haar Frankenstein.

Continue reading

RIP Elliot Ingber (1941 – 2025)

Don’t bogart that joint, my friend

Pass it over to me

–“Don’t Bogart Me” (1968)

“Don’t Bogart Me” (1968)

Elliot Ingber was een Amerikaanse gitaarspeler vooral gekend voor zijn bijdrage aan het stonerslied “Don’t Bogart Me” (1968), waarvoor hij de muziek schreef.

Wij hier in Dodenstad blowen af en toe nog eens graag. We doen het veel minder dan vroeger, in de tijd dat we dit lied leerden kennen en toen we ook hielden van de Cheech en Chong films, vol stonede humor.

“Don’t Bogart Me”, beter gekend als “Don’t Bogart That Joint My Friend” gaat over iemand die teveel trekken neemt van een joint die in een cirkel doorgegeven wordt, die de joint te lang in zijn mondhoek laat hangen, op de manier dat Humphrey Bogart dat deed.

Verder speelde Ingber ook bij Frank Zappa maar nu rust hij vooral.

Doe dat heel zacht Elliot.

RIP Melba Montgomery (1938 – 2025)

“No Charge” (1974) door Melba

Was het Luc Janssen van Krapuul de Lux die mij het nummer “No Charge” (1974) van Melba Montgomery heeft leren kennen?  Zo herinner ik het me althans.

Het nummer is een ode aan het moederschap. Een jongetje overhandigt zijn moeder een briefje met een lijst met alle klusjes die hij voor haar heeft uitgevoerd. Bij elk item op de lijst staat een bedrag:

‘Voor het maaien van de tuin – vijf dollar; voor het opmaken van mijn eigen bed deze week – één dollar; voor naar de winkel gaan – vijftig cent; en voor het spelen met kleine broer, terwijl jij ging winkelen – vijfentwintig cent; het vuilnis buiten zetten – één dollar; een goed rapport – vijf dollar; voor het harken van de tuin – twee dollar; totaal verschuldigd – veertien dollar vijfenzeventig.’

Continue reading

RIP Marisa Paredes (1946 – 2024)

Leonardo is erachter gekomen, ik voel het. Toch zegt hij niets.

Marisa Paredes zingt “Piensa en mí” (1935)

Hij laat me begaan.

Ook nu, nu ik haast verzuimd had het stoffelijk overschot van de Spaanse actrice Marisa Paredes naar Dodenstad te laten overbrengen, ook nu zegt hij niets.

Hij laat me maar doen. En dan zie ik plots de link tussen Paredes en Almodóvar (°1949) en hoewel ik de Spaanse erfgenaam van Douglas Sirk de laatste jaren niet meer op de voet volg, roept zijn vroege werk nog steeds warme gevoelens op, je kan hem met niemand vergelijken of het moet François Ozon (°1967) zijn, maar ik dwaal af.

Kortom, ik kom erop uit dat Paredes de rol speelt van de egocentrische moeder in Tacones lejanoos (1991, Hoge hakken) en ik breng het nodige papierwerk in orde.

“Un año de amor” door Letal, de drag queen die Marisa Paredes imiteert.

In die film zingt Paredes het nummer “Piensa en mí” (1935, Denk aan mij). Elders in de film croont de drag queen die haar imiteert “Un año de amor” (Een jaar vol liefde), een nummer dat de kunstzinnige boomers zullen kennen zonder te weten dat het lied eigenlijk een cover van “C’est irréparable” (1963, Het is onherstelbaar) van Nino Ferrer is waarvan de Nederlandse vertaling zo gaat:

Continue reading

RIP Martial Solal (1927 – 2024)

“New York Herald Tribune”

Martial Solal was een Frans muzikant en componist die in de wereld van de jazz bedrijvig was. Misschien was Martial wel het best gekend omwille van zijn soundtrack voor Jean-Luc Godards film À bout de souffle (1960), waar van ik, Jahsonic, hoofddoodgraver van Dodenstad, “New York Herald Tribune” de mooiste track vind; misschien wel omdat het iets van de sfeer van de vroege soundtracks van Jacques Tati oproept.

In elk geval, rust zacht Martial.

RIP Lennie De Ice (1970 – 2024)

Lennie De Ice was een Brits muzikant gekend voor composities als “We Are I.E.” (1991), een vroege hit in de ‘jungle’ scene.

“We Are I.E.” (1991)

Leonardo weet niet dat ik Lennie een plaats in Dodenstad heb gegeven, dichtbij waar J. Saul Kane begraven ligt; hij zou dat afgekeurd hebben en misschien zelfs verhinderd. Hij is er evenmin op de hoogte van dat ik verzuimde Breytenbach zijn laatste rustplaats in Dodenstad te bezorgen. Ik heb hem wijsgemaakt dat ik Breytenbach een heel mooie dienst heb gegeven. Leonardo is nog maar zo weinig te been, zo amper bij de zaak dat hij nooit achter de waarheid zal komen, tenzij iemand mij verraadt natuurlijk.

Ondertussen, rust zacht Lennie.

RIP J. Saul Kane (1969 – 2024)

“Sex Sluts’N’Heaven” (1995)

Zowel Mark Moore als Erkki Rautio stuurden mij een bericht met de vraag of J. Saul Kane een plaats op Dodenstad kon krijgen. Kane is de man van platen als “Sex Sluts’N’Heaven” (1995). Ik heb er niet lang over moeten nadenken. alleen vind ik het jammer dat ik die plaat niet op de plechtigheid in Dodenstad zal kunnen afspelen. Jammer, maar ik begrijp het wel, die muziek past nu eenmaal niet bij de sfeer van een begraafplaats.

Desalniettemin, rust zacht Jonathan.

RIP Charles Dumont (1929 – 2024)

“Non, Je Ne Regrette Rien” (1956)

Hoofddoodgraver Leonardo is ziek en hij heeft aan mij gevraagd om gedurende onbepaalde tijd de honneurs waar te nemen. Meestal consulteerde Leonardo mij voor de muziekdoden, zelf was hij meer thuis in de kunstdoden en anderen adviseerden hem dan weer over andersoortige doden.

Goed, ik neem het van hem over en wens hem veel beterschap. We houden u van zijn toestand op de hoogte.

In Frankrijk stierf Charles Dumont, bekend als componist van de melodie van “Non, Je Ne Regrette Rien” (1956), wat zoveel betekent als “Nee, ik heb nergens spijt van “, bekend geworden in de versie van Édith Piaf uit 1960.

Over spijt kan ik wel een en ander vertellen, over hoe het beter is spijt te hebben van iets wat je gedaan hebt in plaats van spijt te hebben van iets wat je niet hebt gedaan.

Maar daar gaat het nu niet over.

Rust zacht Charles.

RIP Roy Haynes (1925 – 2024)

Adieu Roy Haynes. Jahsonic is er even niet, hij had me vast allerlei details kunnen vertellen over Haynes als legendarische jazzdrummer. Ik zocht dan zelf maar wat bij elkaar en vond hem nog springlevend met tracks zoals “Snap Crackle” (1962) en “Dorian” (1963). Toch vrees ik dat hem onrecht aandoe door het hier zo kort te houden.

“Snap Crackle” (1962)
“Dorian” (1963)

Desalniettemin, rust zacht Roy.